Lữ


Mooi zingen

 

Broeder Thành zingt vaak. Hij zingt met zijn lage stem een lied voor me. En hij speelt op zijn instrument. Wanneer hij zingt, of een instrument bespeelt, lijkt het dat hij dat doet met passie, met heel zijn hart. Toen ik hem een keer hoorde zingen zei ik: “Wat een mooi lied. Je moet veel van dit lied houden. Ik heb je dat al zo vaak horen zingen.” Broeder Thành zegt: “Ik vind het mooi om mezelf te horen zingen.” Wat hij zegt verrast mij.

Een andere keer, nadat ik een lied voor hem had gezongen, zei ik voor de grap: “Is mijn stem wel mooi, broeder?” Broeder Thành antwoordt: “Mooi.” En hij vroeg me weer: “Vind je het mooi om jezelf te horen zingen?” Ik aarzel om daarop te antwoorden. Hij zegt: “Het moet echt zo zijn dat je het mooi vindt om naar je eigen stem te luisteren.”

Het zinnetje: “dat je het mooi vindt om naar je eigen stem te luisteren” zet mij aan het denken. Ik zie de wijsheid van broeder Thành daarin. Hij weet in het reine te komen met zichzelf. Hij veroordeelt niemand hardhandig, nimmer prijst hij iemand de hemel in. Hij heeft niet het gevoel minder, maar ook niet meer dan de anderen te zijn. Ik zeg: “Ik vind het mooi om je te horen zingen.” Broeder Thành zegt: “Dat komt waarschijnlijk omdat ik me gelukkig voel wanneer ik zing’.

Ik volg zijn voorbeeld, ik zing vaak en leer van mijn eigen stem te genieten. Broeder Thành heeft gemerkt dat er iets in mij veranderd is. Hij zegt: “Ik zie dat je tegenwoordig gelukkiger bent.” En hij voegt eraan toe: “Mensen zijn het plezier om zelf te zingen vergeten, lijkt het. Zij aanbidden liever beroemde zangers en zangeressen.” En hij lacht daarbij, alsof hij iets te veel heeft gezegd. Ik hoor hem hier niet meer over praten.

Met de dag kan broeder Thành mooier zingen. Ik ook.

 

Lữ
Frankrijk 4-2009

*** Klik hier voor de Vietnamese versie


Cái Đình - 2009 .