Thi Yen Dong
Een nieuw begin
Het leven van ieder mens wordt gevormd door de ups en downs van het leven.
Er is vreugde en er is verdriet. Leef een leven zodat je geen spijt hoeft te hebben.
Elke dag sluit ik mezelf op in mijn kamer en kom alleen naar buiten als mijn kamergenoot of een begeleider op de deur klopt. Angst en bezorgdheid overheersen mijn gedachten. Regelmatig bel ik naar huis, hopend dat een vriend van mijn vader uit Nederland me via Duitsland komt halen. Ik weet niet meer wie ik hier kan vertrouwen en verlang ernaar om naar Nederland te gaan, zoals oorspronkelijk gepland was. Deze vriend van mijn vader, met vele connecties in Duitsland, heeft aangeboden mij op te halen en te wachten totdat hij tijd heeft om me naar Nederland te brengen.
In december 2004 verliet ik het kamp en ging naar het huis van een kennis van deze vriend in Duitsland. Ze brachten me naar hun tijdelijke huis, zodat ik niet in angst hoefde te leven in Berlijn.
In december 2004 kwam de vriend van mijn vader naar Duitsland om me naar Nederland te brengen. Hij vertelde me dat zijn familie binnen een week naar Canada zou verhuizen, dus hij kon me alleen hier helpen en wenste me veel geluk in het leven. Ik ben hem en zijn vrienden in Duitsland diep dankbaar. Ik hoop dat ik in de toekomst de kans krijg hun vriendelijkheid te belonen.
Op de ochtend van 4 januari 2005 bezocht ik het politiebureau op Schiphol-Amsterdam. Zonder identiteitspapieren en als minderjarige werd ik naar een nabijgelegen kantoor gebracht voor het afnemen van mijn vingerafdrukken.
Ik wachtte in een kamer omringd door glazen deuren, waar ik de bewegingen van de agenten kon zien. Aan de linkerkant bevond zich een bureau vol boeken en tijdschriften, met daarachter een toilet. De voorkant bestond uit de glazen deuren en aan de rechterkant stonden stoelen klaar voor het wachten. Ongeveer een uur later kreeg ik brood en melk. Ondanks mijn afkeer van melk door de zure geur, herinnerde ik me de reclames van Nederlandse melkmeisjes en besloot het te proberen. Tot mijn verrassing was het romig en niet zuur, en het rook zelfs aangenaam. Voldaan legde ik mijn hoofd op de tafel en viel in slaap als een puppy.
Plotseling werd ik gewekt door een aanraking op mijn schouder en het roepen van mijn naam: “Dong, Dong.”
Ik schrok wakker en zag door het glas dat het al donker was geworden. Ze brachten me noedels en vlees. Ik at alles op en die nacht brachten ze me naar een opvanghuis voor minderjarigen in Den Helder. Angstig en alleen bleef ik in mijn kamer liggen, omhuld door een deken, huilend. Hun taal was mij vreemd, net als de gezichten en het eten dat ik nog nooit had geprobeerd. Dagenlang bleef ik opgesloten in mijn kamer.
Na bijna een week verhuisde ik naar Den Haag. Tijdens de autorit keek ik uit het raam. Nederland was prachtig, de zee was mooi en de bomen langs de weg waren kaal door de winter. De chauffeur zette het raam op een kier en ik stak mijn hoofd naar buiten om de frisse lucht in te ademen, wat een verademing was. Langzaam liet ik mijn zorgen over de toekomst los.
De auto stopte voor een vrij groot huis genaamd SAMAMA-weeshuis. De chauffeur verzocht me uit te stappen en hem te volgen. Buiten wachtten twee mensen met een donkere huidskleur bij de deur. Ik was bang en bleef dicht achter de chauffeur, maar hij stelde me gerust en leidde me naar binnen.
Ze openden een grote deur voor ons. Eenmaal binnen zagen we een hal; links was een kleine trap naar de kelder en rechts een trap naar boven. Recht voor ons lagen de woonkamer en eetkamer, en links was een kleine gang. Aan het einde van de gang bevond zich het kantoor van de managers, rechts een toilet en links een kamer met een piano, die uitkwam op een klein balkon. Ze brachten me naar de eerste verdieping, waar de meisjeskamers waren, en vervolgens naar de tweede verdieping voor de jongens. Elke verdieping had een eigen badkamer en toilet. Ik deelde een kamer met een meisje uit Somalië, Sabin genamd. Zij was heel goed voor mij en zorgzaam.
Overweldigd door alles wat vreemd was, ging ik op bed liggen en huilde. Niemand begreep waarom; ze probeerden in verschillende talen met me te communiceren, maar ik verstond ze niet. Ik kon alleen maar huilen.
Langzaam raakt ik gewend aan de mensen om me heen en probeerde ik met hen te communiceren, gebruikmakend van lichaamstaal. De mensen waren vriendelijk; ik kreeg een woordenboek en probeerde met iedereen te praten. Hoewel ik hun woorden niet begreep, voelde ik de verhalen, de luide discussies en het vrolijke gelach van de kinderen zonder familie, net als ik. Ik zag dat deze kinderen onschuldig, zorgeloos en levendig waren. Dat was altijd mijn droom: “Ik wil leven als een normaal kind, mag dat?”
Omdat mijn papieren nog niet klaar waren, bleef ik alleen maar thuis. Op een dag kwam Bilan, een jongen uit China, naar me toe. Zijn aanwezigheid voelde als die van een familielid. De dag na school nam hij me mee naar buiten, naar het strand van Scheveningen. Voor mij strekte zich een uitgestrekte zee uit. Het eindeloze blauw van het zeewater, de kleuren van de zonsondergang, het geluid van de golven vermengd met het gekrijs van de zeevogels. Een tafereel zo mooi als in een film, als in een droom, en nu mocht ik genieten van dat wonderlijke geluid en de prachtige natuurbeelden. Ik barstte in tranen uit en kon niet stoppen. Bilan begreep niet waarom ik huilde, maar bood troost. Zijn aanwezigheid was als die van een oudere broer.
Na drie maanden waren mijn papieren klaar en mocht ik naar school. Ik werd toegelaten tot het Edith Stein College, dezelfde school als Bilan. Het was een nieuw begin voor mij; ik leerde Nederlands en maakte nieuwe vrienden.
Thi Yen Dong
Dit is hoofdstuk 10 van “De Weg”, het autobiografische verhaal van een Vietnamees meisje, dat op haar vijftienjarige leeftijd besloot haar geboorteland te verlaten.
Zie hier voor meer informatie over dit boek
Direct link: https://caidinh.com/Archiefpagina/korteverhalen/eennieuwbegin.html