Noël van Bemmel
Vietnam lonkt naar de kinderen van voormalige bootvluchtelingen
Hun ouders riskeerden hun leven om weg te kunnen uit Vietnam,
nu keren honderdduizenden kinderen van voormalige bootvluchtelingen terug.
Daar voelen ze zich niet langer een buitenbeentje, daar vinden ze goede banen.
Maar helemaal vlekkeloos gaat het niet. ‘Ik bleek een vooroorlogs dialect te spreken.’
De 36-jarige Marian Dang zet haar gele helm op, start haar knetterende Honda scooter en rijdt – zoals bijna iedere ochtend – naar het zakencentrum van de Vietnamese miljoenenstad Ho Chi Minhstad (voorheen Saigon). Ze zigzagt soepel over zesbaanswegen, steekt de brede Saigon-rivier over en passeert Landmark 81, de nieuwste wolkenkrabber van de stad met evenveel verdiepingen.
Voor de deur van haar kantoor onderhandelt ze in rap Vietnamees met een parkeerwachter terwijl ze op de stoep parkeert. Allemaal heel normaal in Ho Chi Minhstad – behalve dan dat Marian opgroeide in de Groningse wijk Beijum en pas vijf maanden in Vietnam woont.
Marian Dang
Marian is een Việt Kiều, een overzeese Vietnamees. Daar zijn er zes miljoen van op de wereld (op een thuisbevolking van 100 miljoen) en de communistische regering heeft veel belangstelling voor hen. Vietnam nodigt ze nadrukkelijk uit terug te keren, om het land economisch vooruit te helpen.
Dat de eerste generatie diaspora daar weinig trek in heeft, kan de regering naar eigen zeggen best begrijpen.
Daar stimuleerden zij hun kinderen een goede opleiding te volgen – Dang studeerde cum laude af in de bedrijfseconomie – maar leerden hen thuis ook de Vietnamese taal. Die combinatie maakt hen interessant voor Vietnam.
Apple en Samsung
Dat land snakt namelijk naar hoogopgeleide werknemers. Weliswaar scoren Vietnamese scholen hoog op internationale lijstjes waarbij het kennisniveau van leerlingen wordt vergeleken, maar minder goed als wordt gekeken naar oplossend vermogen, innovatie en creativiteit. Zulke eigenschappen worden beter ontwikkeld op westerse scholen en universiteiten.
Wil Vietnam zich doorontwikkelen tot een hooginkomenland, zoals bijvoorbeeld Nederland, dan moet het de komende jaren eigen producten gaan ontwikkelen en exporteren. En niet, zoals nu, buitenlandse spullen (Apple, Samsung) goed en goedkoop produceren.
Voor deze ambitieuze volgende stap, zo adviseerde De Wereldbank onlangs, vormt de omvangrijke Vietnamese diaspora een belangrijke bron van talent. De communistische partij lokt deze groep met tal van voordelen.
‘Mijn ouders waagden hun leven om Vietnam te ontvluchten’, zegt Dang na afloop van een ochtendvergadering bij het bedrijf Aquila, dat productieketens op een slimme manier verduurzaamt. Zij werkt daar als consultant met westerse expats en jonge Vietnamezen.
‘Mijn moeder zei tegen mij, in het Vietnamees: ‘hebben wij zoveel moeite gedaan om daar weg te komen, en dan ga jij nu terug!’
Welkom
Volgens Dang zijn haar ouders getraumatiseerd door hun vlucht en refereren zij in gesprekken naar een land dat niet meer bestaat. ‘Voor mij is Vietnam juist een land vol kansen; waar ik betekenisvol werk kan doen, waar ik mij thuis voel, en waar ik me intellectueel en spiritueel kan ontwikkelen.’
Marian Dang als kind (linksonder) met haar familie bij hun loempiakraam in Groningen, 1992
In het Groningse Beijum voelde Dang zich een buitenbeentje. ‘Ik had vrienden op school, maar op straat werd ik uitgemaakt voor poepchinees en bamisoep.’ Haar ouders verkochten loempia’s op de markt, voor het boeddhistische huisaltaar werd gebeden voor betere tijden.
Thuis mochten Marian en haar zus (de actrice Nhung Dam) alleen Vietnamees praten. ‘Ik wilde daar weg, daarom ben ik heel hard mijn best gaan doen op school.’
Tijdens stages in Hongkong en Shanghai merkte Dang tot haar genoegen dat zij welkom was. ‘Ik paste er in. En ik kreeg energie van de wolkenkrabbers en de drukte op straat.’ Dang werd regiomanager duurzaamheid voor kledingketen Hennes & Mauritz in Singapore.
‘Ik had daar een goed salaris en een fijn leven; maar toch miste ik iets.’ Op zoek naar meer dynamiek in haar werk, en persoonlijke ontwikkeling, koos zij dit jaar voor het land van haar ouders.
Covid
De Amerikaans-Vietnamese Mimi Vu, een consultant op het gebied van arbeidsmigratie, schat het aantal terugkeerders uit de hele wereld op ‘enkele honderdduizenden.’ Vooral na covid, merkt zij, is het aantal terugkeerders uit de VS toegenomen. ‘Aziaten kregen daar te maken met haat en racisme; zij voelden zich opeens minder Amerikaan en begonnen hun afkomst te onderzoeken. Ze werden juist trots op hun wortels’, zegt Vu telefonisch.
Tweede- en derdegeneratiemigranten gingen volgens haar kijken in Vietnam – en een deel bleef hangen bij multinationals of startups. ‘Het gaat niet alleen om geld verdienen. Velen proberen een bijdrage te leveren op het gebied van duurzaamheid of eerlijke arbeidsverhoudingen.’
De cultuurschok is wel enorm, waarschuwt Vu. Zij groeide op in Michigan en sprak thuis Vietnamees. ‘Toch kon niemand mij verstaan, toen ik naar Saigon verhuisde. Ik bleek een soort vooroorlogs, noordelijk dialect te spreken.’
Vu adviseert alle nieuwkomers de taal te leren en zich tevens te verdiepen in de geboortestreek van ouders of grootouders. ‘Wat is jouw Quê ?’, vragen Vietnamezen volgens haar bij iedere kennismaking. ‘Zo plaatst men elkaar – wat is jouw thuisregio? – en dan kun je niet aankomen met New York of Parijs.’
De sociale impact op de Vietnamese samenleving is volgens haar beperkt. ‘Het is eerder andersom; Vietnamezen zijn rasechte ondernemers en hosselaars – na aankomst ontdekken veel keurig opgeleide Việt Kiều’s opeens de entrepreneur in zichzelf.’
Limburgs accent
Vanaf een elegante wolkenkrabber met uitzicht over de Saigon-rivier, kijkt de Nederlands-Vietnamese Phuc Nguyen uit over zijn woonplaats met tien miljoen inwoners. De 45-jarige KPMG-consultant arriveerde zestien jaar geleden in Ho Chi Minhstad, nadat hij voor de lol had zitten snuffelen op de banensite Vietnam Works.
Met een Limburgs accent: ‘Ik ben opgegroeid in Heerlen, studeerde economie in Tilburg, vond een baan in Amsterdam, maar ik voelde me soms een buitenstaander.’
Phuc Nguyen met zijn vrouw
Phuc Nguyen wijst naar een foto van de boot waarmee
zijn vader en oudere broer Vietnam ontvluchtten
Wat ook niet hielp: ‘Terwijl mijn vriendjes buiten speelden, kreeg ik extra huiswerk van mijn vader.’ Deze doceerde Frans op een lyceum, totdat de communisten Saigon innamen. ‘Hij vluchtte met mijn oudere broer en werd toevallig opgepikt door een schip van de Nederlandse rederij Smit-Lloyd.’ Later werden Nguyen en zijn moeder met hen herenigd. ‘Dat wij in Nederland zijn beland, was louter toeval.’
Nguyen ging solliciteren in Vietnam en kreeg nog dezelfde dag een baan aangeboden. Zijn broer was hem al voorgegaan. ‘Voor hetzelfde salaris als in Nederland, kun je hier veel aangenamer leven.’ Wie een beetje geld heeft, stelt hij, kan alles uitbesteden: koken, wassen, kinderoppas, autorijden.
Daarnaast is mijn werk hier uitdagender. In Nederland wilden klanten vooral twee, drie fte’s besparen op hun productieproces, hier adviseer ik ceo’s over groeimogelijkheden en nieuwe kansen.’
Nguyen werd verliefd op een Vietnamese vrouw en samen voeden zij nu twee zoontjes op. ‘Wij spreken thuis Vietnamees, zij Engels vanwege hun internationale school.’ Op zijn 39ste werd Nguyen partner bij KPMG. ‘Wellicht was me dat in Nederland ook wel gelukt, maar niet zo snel.’
Alleen jammer, stelt Nguyen, dat er zo weinig natuur is in Ho Chi Minhstad. ‘Ik mis wandelen en fietsen. Ik beweeg me van airco naar airco.’
Galerijflat
De ouders van Nguyen, de 80-jarige Joseph en de 76-jarige Maria, wonen nog altijd in dezelfde galerijflat aan de rand van Heerlen. In de gang hangen de judo-medailles van de jonge Phuc; in de woonkamer hangt de verboden vlag van Zuid-Vietnam naast zwartwitportretten van voorouders; het familiealbum vertelt het verhaal van hun vlucht naar het verre Hòa Lan (Holland).
Fotoboek van Joseph en Maria Nguyen uit Heerlen.
De ontvangst in Nederland was zó warm’, zegt Maria in het Vietnamees. ‘Iedereen was aardig en behulpzaam!’ Joseph schoolde zich om en werkte nog twintig jaar als medisch analist in het Zuyderland ziekenhuis. Dat beide zoons nu weer in Vietnam wonen, maakt hen ‘best verdrietig’. ‘We missen onze kinderen en kleinkinderen.’
Het stel is op bezoek geweest, maar terugkeren is volgens hen geen optie. Maria: ‘Ik voelde al angst voor de Vietnamese ambassade in Den Haag.’ Joseph: ‘Er is in Vietnam veel ten goede veranderd. Maar ik zal die regering nooit vertrouwen.’
Miljarden en fortuinen
Vietnam kijkt vooruit, stelt onderzoeker Nguyen Xuan Thanh van de Fulbright School of Public Policy in Ho Chi Minhstad telefonisch. Tot 2021 was hij een economische adviseur van de Vietnamese premier. ‘Bij ieder staatsbezoek verzekert de regering dat alle leden van de diaspora welkom zijn. Ook als zij vijftig jaar geleden aan de andere kant stonden.’
Het terugkeerbeleid is volgens hem vooral gericht op tweede- en derdegeneratie Việt Kiều’s. Niet alleen met visa en fiscale voordelen, stelt Thanh, maar ook met directe toegang tot plaatselijke bestuurders.’ Die bieden hen de beste locaties aan en helpen met vergunningaanvragen.
Dat verklaart bijvoorbeeld waarom koffieketen Highlands Coffee, eigendom van de Amerikaans-Vietnameze pionier David Thai, in elk Vietnamees winkelcentrum is te vinden, terwijl je goed moet zoeken naar een Starbucks.
Ho Chi Minhstad.
Het economisch belang van de diaspora is volgens onderzoeker Thanh niet te onderschatten. Vorig jaar stuurden overzeese Vietnamezen (inclusief arbeidsmigranten) 12 miljard euro naar Vietnam, afgelopen dertig jaar telde dat op tot 213 miljard euro.
De grootste bedrijven en privé-banken van Vietnam zijn volgens hem al in handen van een eerdere groep overzeese Vietnamezen: slimme scholieren die in de jaren tachtig een beurs kregen voor een Sovjet-universiteit en daar na de val van De Muur zijn gaan ondernemen. Sommigen herinvesteerden hun fortuin in Vietnam.
Thanh: ‘Het gaat nu om meer dan louter investeringen. Vietnam zoekt kennis en kunde om een hightechindustrie op te bouwen. Of dat gaat lukken, moet nog blijken.’
Nieuwkomer Marian Dang heeft ook uitzicht op de Saigon-rivier, al is haar appartement kleiner en verder van de stad. ‘Ik heb zomaar deze stap genomen; zoals mijn ouders zomaar op een boot stapten. Ik vraag me soms wel af of alles goed komt. Nu ben ik nog veel aan het netwerken en mezelf aan het presenteren.’
Die avond staat Dang op een podium voor circa vijftig Vietnamezen en expats en steekt ze een verhaal af over duurzaamheid en spiritualiteit. Ze sluit haar lezing af met klankschaal en inheemse trommel. ‘Heeja-heeja-heeja’, zingt de Groningse, terwijl door de hoge ramen wolkenkrabbers fonkelen boven een donkere stad.
Noël van Bemmel
Fotografie Hendra Eka
__________
Bootvluchtelingen
Zij vluchtten na de Vietnamoorlog (1955-1975), waarin het zuidelijk (semi-democratische) deel van het land met grootschalige steun van de VS vocht tegen het noordelijke (communistische) deel.
Na de val van de zuidelijke hoofdstad Saigon kwam een grote exodus op gang.
Tot in de jaren negentig verlieten Zuid-Vietnamezen hun land uit angst om in een van de ‘heropvoedingskampen’ te belanden, en daar te worden gemarteld.
In totaal vluchtten meer dan een miljoen Vietnamezen de zee op, waarbij honderdduizenden verdronken of verkracht en beroofd werden door piraten.
Het gros van overlevenden belandde – na bemiddeling door de VN – in westerse landen als de VS, Canada en Frankrijk.
Bron: de Volkskrant, 21.11.2024
Direct link: https://caidinh.com/Archiefpagina/Cultuurmaatschappij/vietnamlonktnaardekinderen.html