Cao Xuân Tứ & Dick Gebuys


Regen

 

Groen op smeltend groen...
langs de regenpijp
struikelt een rode mier.
Koning Draak doet een dutje
onder in de put van de pagode
en een zwerm sterren
krabt zich blindelings boven het pannendak.
Iets sist na...
Een fris briesje is al verbruikt
voordat het is opgestoken.
Uitgedroogde vliegen sidderen
bij de gedachte aan een infuus.
Terwijl in de gootsteen alles rustig is,
stamelt de wereld voort
in de fluorescerende hitte.
De krantenkoppen van gisteren vertelden:
"De stoottroepsoldaten ontduiken
de oorlogsverklaring van de moesson."
In de graanschuur
haalt mijn vriend de krekel
adem in een hees ritme.
Twee cocons liggen opgesloten in
een moeizame omhelzing,
terwijl ze elk elkaars
zijden dromen aan het weven zijn.
Ieder gek wil
op een nacht als deze
de zeldzame hoorn van een rinoceros
wel verruilen voor een koele stromat.
En ik, bijziende wandelaar
in het land der slapelozen, tuimel
naar beneden in het rattenhol.
Door een tunnel
schaduw ik Confucius,
die steunt op bamboebenen,
in een rieten hut.
"O, Wijze Meester," smeek ik hem, "Zorg
snel, voor het welzijn van de mensheid
voor een vochtige verlossing,
al was het maar een rijtje vochtige wolken,
of dauwdruppels,
of een hemel die doorspikkeld is met regenvlekken.
Twee ogen staren naar me terug,
de lege witte ogen
van een vis die al lang dood is.
Het Boek van de Regen ligt
ongeopend op de tafel

 

Origineel: Mưa – Cao Xuân Tứ
Vertaling: Dick Gebuys

 


Cái Đình - 2007