Uyên Lu


Country road, take me home... (Deel 01)


Cái Đình start in de rubriek Cultuur en Maatschappij een serie dubbele interviews met als titel “Country road, take me home…”. In deze interviews komen steeds twee mensen aan het woord die door omstandigheden langdurig te maken krijgen met een andere taal en cultuur, in de breedste zin van het woord. Ervaring uitwisselen zodat je eventueel iets van elkaar kunt leren is het voornaamste doel van deze interviews.

Désirée en Ngoan bijten de spits af. Beiden, in de leeftijdscategorie van 41 tot 50, zijn een aantal jaren geleden vanuit Nederland geëmigreerd naar Frankrijk. Wat deze keuze voor hen beiden op dit moment betekent, leest u hieronder.

Désirée is een Nederlandse vrouw. Ze is getrouwd met een Nederlandse man en heeft twee dochters. Ngoan is Vietnamees. Ze is getrouwd met een in Frankrijk wonende Vietnamese man en heeft geen kinderen.

De interviews konden dankzij het digitale tijdperk op afstand worden afgenomen. Om een compleet en overzichtelijk beeld te krijgen worden de interviews in drie hoofdstukken verdeeld. Het eerste hoofdstuk gaat over het verleden. Het tweede over het heden en het derde over de toekomst.

Vertel iets over je leven toen je nog in Nederland woonde
1. Hoe voorzag je jezelf in het levensonderhoud?
Désirée: Mijn man en ik hadden samen een makelaarskantoor in Nederland en hadden een vrij druk leven. Wij woonden in het Oosten, vrij geïsoleerd in het bos.
Ngoan: Ik was werkzaam als medisch analiste.

2. Wat voor beeld had je van Nederland en van de Nederlanders?
D: Waar wij woonden vond ik iedereen erg aardig en ook de gemiddelde klant was vriendelijk. Wat wel opviel was dat iedereen steeds meer haast kreeg en steeds sneller verwachtte dat alles geregeld was (beroepsmatig vooral).
N: Nederlanders zijn recht voor z’n raap maar niet rancuneus. Hoewel men het eigen belang voorop stelt, is men zich bewust van de sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Men is ook behoorlijk zuinig (helaas wereld bekend!)

3. Wat vond je leuk aan Nederland/de Nederlanders?
D: In Nederland worden veel uitgebreider de verjaardag en de feestdagen gevierd.
N: Nederlanders tonen respect voor andermans meningen en bezigheden. Ze kunnen meeleven en goed luisteren zonder hun eigen mening op te leggen.

4. Waar ergerde je je aan Nederland/de Nederlanders?
D: Nederlanders hebben veel meer haast, veel poeha voor niks, nette tuin etc.
N: Aan hun individualisme welke aan egoïsme grenst, ze stellen hun eigen belang altijd voorop.

5. Welk beeld had je van Frankrijk/de Fransen
D: Eigenlijk niet zo’n duidelijk beeld, lekker eten, veel rustiger.
N: Conservatief, vormelijk, modebewust.

6. Wat beoogde je toen je voor Frankrijk koos?
D: Mijn mans wens te vervullen. Hij wilde eigenlijk voornamelijk in Frankrijk wonen. Ikzelf dacht dat we misschien wat eenvoudiger zouden kunnen gaan leven. Wat erbij kwam was natuurlijk de goedkope woningen en veel ruimte.
N: Ik heb niet bewust gekozen voor Frankrijk. Door te trouwen met een Vietnamese man die in Frankrijk woont, ben ik daarnaar toe verhuisd.

7. Heb je in andere landen gewoond buiten Nederland en Frankrijk?
D: Voor mijn studie heb ik anderhalf jaar in Zwitserland gewoond (toen ik 20 jaar was) en 9 maanden in Engeland (toen ik 25 was).
N: 23 jaar in Vietnam en 2 maanden en 13 dagen in Singapore.

8. Waar heb je het langst gewoond? Hoe lang?
D: Tot nu toe heb ik het langst in Nederland gewoond maar mijn dochters wonen nu dus langer in Frankrijk dan ze in Nederland hebben gewoond.
N: In Vietnam, 23 jaar

9. Wat waren jouw ontspanningsbezigheden?
D: Mijn ontspanningsbezigheden waren de tuin, yoga, zwemmen en de kinderen.
N: Mijn werk was een soort hobby voor mij. Daarnaast veel sociale en culturele activiteiten, uitgaan met vrienden en collega’s.

10. Wat was jouw levensmotto?
D: Had ik wel een levensmotto? Ik wilde niet zeuren, wilde tevreden zijn en anderen helpen, dat wellicht?
N: Heel dichtbij jezelf leven.

Vertel iets over je leven in Frankrijk
11. Hoelang woon je in Frankrijk?
D: 1 juli aanstaande woon ik 7 jaar in Frankrijk.
N: 3 jaar en 5 maanden.

12. Wat voor beeld heb je nu van Frankrijk en van de Fransen gekregen?
D: Fransen zijn net zoals Nederlanders, je hebt gehaaste, snelle, vriendelijke, gesloten Fransen etc. Onze omgeving is op zich veel ruimer dan in Nederland, geen files, veel georganiseerde avonden etc. in de dorpen om ons heen.
Op school zijn de leerkrachten minder aardig tegen de kinderen dan in Nederland, vooral op de kleuterschool. Ouders zijn veel minder betrokken bij de schoolactiviteiten.
N: Driftig, conservatief (men denkt er nog steeds dat Fransen, Frankrijk en de Franse taal het beste wat de wereld is overkomen), vrij ongedisciplineerd, minder normbesef ten aanzien van de maatschappij en het milieu dan Nederlanders. Degenen die ik ken zijn wel aardig en vriendelijk (ze zijn minder individualistisch dan Nederlanders).

13. Heb je nu bereikt wat je voor ogen had toen je definitief voor Frankrijk koos?
D: Nee, misschien ik nog wel voor een groot gedeelte maar mijn man volstrekt niet, hij is nog steeds zo gehaast, kan nog steeds geen tijd vrijmaken voor het gezinsleven.
N: In mijn geval is deze vraag niet van toepassing.

14. Wat doe je om je thuis te voelen in Frankrijk?
D: Ik ben direct begonnen vrijwilligerswerk te doen, in de ouderraad gegaan, in comités en vooral alleen maar Frans proberen te spreken. Ik heb bewust Nederlanders gemeden die hier al woonden. Door het werk van mijn man (in onroerend goed) komen er steeds Nederlanders over de vloer, maar die komen vooral in de vakantie.
N: Ik moet eerst voor mijzelf bepalen wat “thuis” voor mij betekent: Vietnam of Nederland.
Over het algemeen: als je, waar dan ook, je thuis wilt voelen, zou je te allen tijde moeten proberen te integreren om niet in een isolement te geraken. Persoonlijk heb ik direct geprobeerd hetgeen te doen wat ik in Nederland ook deed om de leegte niet te hoeven voelen en om mij nuttig te maken voor mijzelf en voor de mensen in mijn omgeving.

15. Hoe vaak eet je nu zoals je vroeger thuis at? En wat voor gerecht(en) is(zijn) dat? En wat is jouw lievelingsgerecht?
D: Wij eten een beetje van beide landen, warm tussen de middag, nog wel vlees/vis, groente en aardappelen, maar in ieder geval altijd wat vooraf tussen de middag, ’s avonds ook altijd wat warms, veel rauwkost, brood bij het eten, kaas na. Mijn lievelingsgerecht is: gerookte zalm, gamba’s, coquille St.Jacques met verse deegwaren.
N: Niet anders dan vroeger. Ik hou van gerechten die ik zelf niet hoef klaar te maken. Heb dus geen lievelingsgerecht.

16. Welke (praktische) problemen ben je tegengekomen in het begin en hoe ging je ermee om?
D: Niet veel praktische problemen, hoogstens het feit dat mijn man nog in Nederland bleef wonen voor de zaak maar die hadden we na twee jaar verkocht.
N: Ik mis elke maand mijn eigen salarisstrookje, een beetje jammer, dat wel. Ook heb ik moeite met de mentaliteit van de Fransen: de een is te beleefd en vormelijk, bij de ander kan er geen sorry af.

17. Heb je hierbij hulp gekregen? Zo ja, van wie?
D: Mijn buurvrouw heeft me altijd geholpen maar ook de mensen bij het gemeentehuis.
N: Ik heb geen concrete hulp hierbij gekregen. Ik kon mijn ervaring en analyses wel delen met de Vietnamese en Franse vrienden. Dankzij hen kon ik de ergernissen in een bepaald perspectief plaatsen en kreeg ik de gelegenheid de Fransen beter te leren kennen.
Ik kan de Fransen niet veranderen maar ik kan mijn leven iets makkelijker maken door mijzelf aan te passen. Ik moet de mensen accepteren zoals ze zijn. Dit is wat ik ook had gedaan toen ik nog in Nederland woonde.

18. Waarin vind je dat je anders bent dan je Franse buren?
D: Niet echt verschillend.
N: Vanzelfsprekend anders, maar heb geen concreet voorbeeld.

19. Waarin lijk jij op je Franse buren?
D: Niet echt verschillend
N: Dat weet ik niet!

20. Waar erger je je het meest aan Frankrijk/Fransen?
D: Ik erger me niet zo aan Fransen misschien alleen aan sommige mensen.
N: Hun karakter: driftig, vormelijk

21. Waardoor heb je veel contact met de Fransen of waardoor juist niet?
D: Door mijn vrijwilligerswerk en ik werk nu ook samen met een kindertehuis, dus ik ben nu helemaal geïntegreerd, vind ik.
N: Door de Franse taallessen, werk en sociaal maatschappelijke activiteiten heb ik veel contact met de Fransen.

22. Doe je op dit moment ook iets aan cultuur en politiek?
D: Politiek: gemeenteverkiezingen stem ik in Frankrijk, verder stem ik in Nederland. Aan cultuur doe ik weinig behalve kastelen en natuurprojecten bezoeken.
N: Ja.

23. Waar geloof je in en kun je in Frankrijk je geloof praktiseren?
D: Ik geloof in God, maar ben niet kerkelijk. Ik doe alles thuis, vind het wel fijn om er soms over te praten met vrienden.
N: Ik kan mijn eigen geloof wel praktiseren in Frankrijk.

24. Is het leven nu rijker of ondragelijker geworden? Waardoor komt het?
D: Mijn leven is, denk ik, niet veel veranderd. Ik werk nu alleen niet meer samen met mijn man, heb nu meer mijn eigen leven.
N: Het leven is nu rijker geworden. Er zijn in Frankrijk meer Vietnamezen, de sociale activiteiten zijn breder, er zijn meer ontspanningsmogelijkheden (meer films, grotere bibliotheek) en er zijn meer Vietnamese restaurants, winkels, etc.

25. Hoe voorzie jij jezelf in het levensonderhoud?
D: Mijn man werkt en ik krijg een vergoeding via het kindertehuis, betaal nu ook zelf belasting en ben zelf verzekerd.
N: Ik werk momenteel in een apotheek

26. Vind je belangrijk om je aan te passen? Waarom?
D: Ik vind het heel belangrijk om me aan te passen. Vooral ook omdat we kinderen hebben doe ik er alles aan om zoveel mogelijk deel te nemen aan sociale activiteiten en vooral ook Frans te praten. Ook thuis, want we hebben namelijk ook Franse kinderen bij ons in huis.
N: Jazeker, het is heel belangrijk wanneer je een aangenaam leven wenst te leiden.

27. Vinden de Fransen belangrijk dat je je aanpast, waarom denk je?
D: Fransen vinden dat heel belangrijk en ik voel dat men dat enorm in mij waardeert.
N: Fransen vinden integratie heel belangrijk. Er zijn hier vele allochtonen afkomstig van verschillende nationaliteiten en een aantal hiervan weigert om zich aan te passen: men wil bijvoorbeeld de Franse taal niet leren, wil koste wat kost hun eigen cultuur behouden. Dit veroorzaakt veel conflicten in de Franse samenleving, terwijl ik vind dat de Franse regering over het algemeen erg tolerant is.

28. Vind je zelf dat je geïntegreerd bent?
D: Ja, ik voel me wel geïntegreerd.
N: Gedeeltelijk. Ik wil ook graag het volgende opmerken. Ik heb het idee dat de Franse mentaliteit ergens tussen die van de Nederlanders en Vietnamezen in zit. Toen ik nog in Nederland woonde had ik de Nederlandse mentaliteit moeten aanleren om samen met hen te kunnen werken en te leven. Het was een lange weg om tot zover te komen maar het was me gelukt. Nu in Frankrijk moet ik de Nederlandse mentaliteit afleren en die van de Fransen aanleren. Voor mijn gevoel doe ik nu een stapje terug.

29. Wat voor beeld heb je nu van Nederland en de Nederlanders?
D: Ik vind Nederlanders nog altijd hetzelfde. Het liefst moet alles in een dag gekocht en afgehandeld zijn. Ze doen wel veelal of de Fransen simpele mensen zijn, maar daar vergissen ze zich in.
N: Het beeld is niet veranderd maar ik stoor mij minder aan de negatieve kant van Nederland en van de Nederlanders.

30. Wat zijn jouw ontspanningsbezigheden?
D: Vooral de tuin, de beesten, lezen etc.
N: Sociaal maatschappelijke activiteiten voor de Vietnamese gemeenschap, uitgaan (films, uiteten) en lezen.

31. Wat is jouw levensmotto nu?
D: Het maakt niet uit waar je woont, je moet het zelf maken!
N: Succes hebben of falen telt voor mij niet meer zo zwaar. Het enige wat belangrijk is, is het feit dat ik het geprobeerd heb en dat ik mijn best gedaan heb.

32. Vind je belangrijk om iets aan de Nederlandse taal en cultuur te doen?
D: Nee, niet echt, zelfs Sinterklaas hebben we afgeschaft!
N: Ja

33. Wat doe je op dit moment aan je eigen taal en cultuur? En aan de Franse taal en cultuur?
D: Ik doe niets aan taal en cultuur verder, behalve dan veel te lezen ook in het Frans.
N: Ik doe niets concreets aan de Vietnamese en Franse taal en cultuur.

34. Vind je belangrijk dat de kinderen iets aan de Nederlandse taal en cultuur doen, waarom?
D: De kinderen moeten wel Nederlands blijven praten, maar dat doen ze ook, mijn oudste dochter Solange (11 jaar) schrijft het ook al, en Fabiënne (8 jaar) begint het nu al vloeiend te lezen.
N: Het zou wel moeten als ze hun afkomst niet willen verloochenen. Bovendien hoe meer talen je kent, hoe beter.

35. Hoe vaak bezoek je Nederland per jaar? Wat neem je mee voor je familie/vrienden in Nederland als je bij hen op bezoek komt? En wat neem je weer mee terug naar Frankrijk?
D: Gemiddeld een keer per jaar. Voornamelijk voor de familie neem ik veelal wijn mee. En vanuit Nederland, koffie en ontbijtkoek.
N: Minstens een keer per jaar. Ik neem stokbrood, (Vietnamese) ham en wijn mee. En vanuit Nederland drop, kaas, bloembollen.

36. Wat mis je het meest van Nederland?
D: Mijn vrienden, het goede praten, dat lukt me hier toch niet echt.
N: Mijn vrienden, mijn werk, het huis waarin ik jarenlang woonde.

37. Overweeg je wel eens weer in Nederland te gaan wonen? Waarom?
D: Ja juist daarom, verder vind ik er toch niet veel verschil, behalve als ik dan denk in wat voor huis ik dan moet gaan wonen, dat wordt dan weer veel duurder en moet je weer met schulden gaan leven.
N: Ja, wanneer ik ruzie met mijn man heb!

Vertel iets over je plannen voor de toekomst
38. Wat vind je van de integratie van de tweede generatie?
D: Onze kinderen worden beschouwd als echte Fransen, alleen aan hun uiterlijk zul je altijd blijven zien dat het Nederlanders zijn, maar niet aan hun praten en gewoontes. Zelfs krentenbrood, drop en dergelijke vinden ze al niet meer lekker.
N: Erg goed.

39. Waar zou je het liefst je oude dagen willen doorbrengen? Waarom?
D: Weet ik nog niet, afhankelijk van de kinderen denk ik.
N: In Vietnam. Er gaat niets boven je eigen vaderland.

Tot slot (de vragen 40 tot en met 42 zijn alleen voor Désirée bestemd)
40. Heb je contact gehad met de Vietnamezen toen je nog in Nederland woonde? Wat voor beeld had je van hen?
D: Ja, met mijn Vietnamese/Hollandse vrienden Uyên en Thuận, complete Nederlanders maar met nog heerlijke Vietnamese hapjes!

41. In hoeverre kun je de invloed van Nederland terug zien in deze mensen?
D: Ze spreken vloeiend Nederlands, hebben goede banen, voeden hun kinderen volgens mij net zoals de onze op.

42. Heb je nu in Frankrijk wel eens contact met Vietnamezen? Wat voor beeld heb je van hen?
D: Nee, wel met Chinese vluchtelingen en die zijn net zo lief en intelligent.

43. Heb je tips voor een geslaagde integratie?
D: Gewoon jezelf aanpassen, de taal zo goed mogelijk leren en niet jezelf beter vinden.
N: Volgens mij is het beheersen van de taal van het land waarin je woont het allerbelangrijkste om goed te kunnen integreren. Er zijn nog andere zaken maar die zijn alleen in mijn situatie van toepassing. Ik durf daarom geen tips te noemen. Een ieder zou voor zichzelf moet uitzoeken welke manier het beste bij hem/haar past.

44. Zijn er nog zaken die je van het hart wilt?
D: Dat ik vooral mijn gesprekken met mijn goede vrienden mis, vooral zoals met Uyên, want in de Franse taal kan ik me toch niet zo goed uitdrukken.
N: Twintig jaar “tijdelijk” verblijven in Nederland was voldoende voor mij om het als tweede vaderland te beschouwen. Ik zou graag twee regels in een gedicht van “Chế Lan Viên” willen citeren om dit gevoel te beschrijven voor mijn Vietnamese en Nederlandse vrienden:

"Khi tôi ở chỉ là nơi đất ở,
Khi tôi đi đất đã hóa linh hồn..."

Vrij vertaald (door Nguyễn Hiền):
"Toen ik daar nog was, was het slechts een woonoord
Toen ik daar wegging, sublimeert het tot mijn ziel


De redactie van Cái Đình wil Désirée en Ngoan vanaf deze plaats hartelijk bedanken voor de openhartige wijze waarmee ze de vragen hebben beantwoord. We wensen jullie veel succes en veel geluk in den vreemde.

Aan de lezers van Cái Đình:
Wilt u reageren op deze interviews dan kunt u uw reactie mailen naar: info@caidinh.com

Uyên Lu
April 2004


Cái Đình © - 2004