Riny Boeijen


Suzie Q in Hanoi

‘Hey missu, you alone?’ Naast me stond een Vietnamees meisje, zeventien, hooguit achttien jaar. Wat opviel waren haar lichte ogen. Demonstratief keek ik om me heen.
‘Ja, ik ben alleen.’

‘You wan ses missu. Boem boem.’ Ze bewoog met haar heupen. ‘I make you happy missu.’

Kwaadheid en walging vochten om een uitweg. ‘Jij bent te jong voor seks en ik te oud voor jou.’

‘Okay’, antwoordde ze of ik een portie bitterballen had besteld en verdween. Nauwelijks vijf minuten later stond ze weer naast me, met achter haar een oudere vrouw. ‘Missu, she my mother. She not too young,‘ ze draaide om en liep weg, mij in verbijstering achterlatend.

De vrouw schuifelde naar voren, vouwde haar handen en boog haar hoofd. Ze was slank, had een benig gezicht en droeg haar haar in een knot. Ze leek me inderdaad van mijn leeftijd. ‘Ben je een Amerikaan?’ vroeg ze. Ik antwoordde dat ik uit Europa kwam, uit Nederland. Ze leek teleurgesteld.

‘Waar logeer je?’ Ik noemde de naam van mijn hotel. ‘Goed. Ik ken daar een van de receptionisten. Hij laat mij wel binnen. Zullen we?’ Ik wist niet wat haar dochter haar had verteld, maar hier had ik geen zin in. ‘Ga zitten en drink iets.’ Ze stelde zich voor.

‘Mijn naam is Chi. Ik had gehoopt dat u een Amerikaan was.’

‘Hoezo?’ vroeg ik.

‘Voor mijn dochter Suzie. Ik heb haar beloofd dat ik haar vader zal vinden. Hij is een Amerikaan. James heet hij; James Robbins uit Wisconsin. Ik was zwanger van hem toen hij in 1975 terugging naar de States. James heeft haar nooit gezien.’

‘Weet James dat hij een dochter heeft?’

‘Ik denk het niet. Ik heb hem geschreven toen ik uit het heropvoedingskamp kwam. Vier jaar later. Hij heeft nooit teruggeschreven. Weet je, hij noemde me nooit Chi, maar altijd Suzie, van Suzie Q.’ En ze zong: ‘I like the way you walk, I like the way you talk, oh Suzie Q.’

‘Daarom heb ik onze dochter Suzie genoemd.’

Stilte.

‘Ze heeft het niet makkelijk gehad. Kort na de bevalling werd ik opgepakt. Suzie ging met haar oma naar de bergen. Daar waren ze veilig. Haar eerste jaren heb ik niet meegemaakt. Het heeft lang geduurd voor ze me als moeder accepteerde. Later werd het nog moeilijker. Op school werd ze door iedereen gepest, omdat ze aan haar ogen konden zien dat haar vader een westerling was. Ze zeiden dat haar moeder een hoer was, maar dat was ik niet. Ik werkte in een winkel en was gewoon verliefd op James en hij op mij. We zouden in Amerika gaan wonen en trouwen. Maar uiteindelijk ben ik toch geworden wat ze altijd hebben gezegd; een hoer.’

Ik zweeg, had geen woorden voor haar. Hoe ver moet een mens buigen voor hij breekt? Naast me begon Chi zacht te neuriën: ‘I like the way you walk, I like the way you talk, oh Suzie Q.’

Riny Boeijen

Uit: Vakantieblues (uitgegeven bij U2pi BV / isbn: 978-90-8759-195-3)
 Bron: De Aziatische Tijger, 11-10-2014


Cái Đình - 2014