Nguyên Xuan Hien


Sprekende bomen

In Vietnam leven mensen, net zoals in Nederland, onder groenen planten en bomen. Vroeg in de ochtend, soms net voor de dag anbreekt, wandelen of joggen ouderen en jongeren in parken en bossen. In een paar groene gebieden oefenen groepen kleine Aziatische mensen Tai-chi met beleefde en zelfs timide bewegingen. Daarna gaan wij naar school, naar ons werk of naar de winkeltjes naast kleurijke perkjes met verschillende bloemen en planten. Ook binnenshuis kalmeren bloemen en sierplanten de sfeer en het temperament. Tulpen zijn het zymbool voor Nederland. In Vietnam is de lotus het symbool voor helderheid, voor soberheid en heilige puurheid. ‘gần bùn mà chẳng hôi tanh mùi bùn’ (lotussen) groeien in vies smakende modder maar verspreiden toch een edele geur.”

Op emotionele momenten in het leven spelen bloemen een belangrijke rol in de communicatie. Mijn vrouw is altijd hevig ontroerd wanneer zij van mij twee, ja slechts twee, schitterend rode rozen op haar verjaardag krijgt. Dit gebeurt al veertig jaar – behalve een keer of vier eind jaren zeventig onder het communistische regime – maar altijd hebben wij hetzelfde opgewonden gevoel, dezelfde verheven emotie als de eerste keer dat wij in elkaars ogen keken, toen zij, plotseling, haar hoofd met pomelo (1) geur op mijn trillende schouder legde…

Bloemen en planten vormen een deel van mijn leven. Ik heb talloze keren het bloeien en verdorren van bloemen aanschouwd.

Ik heb meer dan eens in zilver maanlicht met bloemen gehuild. Vooral twee bomen die dicht bij mijn woning staan, kan ik niet vergeten.

De pijnboom staat, niemand weet sinds wanneer, in het hoekje van de – hele dagen lang – stille Trung-Vuongstraat in mijn geboortestad Dalat. De naalden blijven niet alleen groen in de zomer, maar ook tijdens het winterseizoen, als de bladeren van alle andere bomen geel worden en vallen. De lichte geur die de pijnboom verspreidt, maakt dat we alle moeilijkheden in woelige tijden vergeten. De slanke en rechte pijnstam geft ons advies over de richting van ons leven. Macht en rijkdom kunnen ons niet buigen. In vrolijke of verdrietige situaties moet onze geest altijd vol kracht blijven. De pijnboom was tot mijn vijfendertigste jaar een deel van mijn leven. Ik heb met geen woord afscheid kunnen nemen van mijn boomvriend. Mijn verdriet hierover is immens. Af en toe zie ik mijn vriend nog in een droom. De rechte stam en de stimulerende geur van mijn vriend zijn richtsnoeren in mijn leven.

In 1983 kwam ik in Leeuwarden na drie maanden selectiekamp in Hongkong. Mijn gezin kreeg een hoekwoning in een nieuwe wijk. Langs de stoepen groeiden, in stilte, jong bomen. Niemand besteedde aandacht aan een jonge wilde kastanje. In de loop van de tijd werd haar stam groot, bruin en glad. En niemand weet nu nog op welk moment mijn vriendin een prachtig boom is geworden. In de zomer zitten mijn kinderen onder haar lijvige loof om te meimeren over de dingen die gaan komen. In de zomer spelen ook blanke en donkere kinderen rondom haar stam. Mijn vriendin is genereus, haar bladeren murmelen geduldig.

Mijn vriendin is ook een soort tijdwijzer. In het voorjaar in het eerste warme zonlicht, zie je de lichtgroene scheuten op haar bruine takken, een maagdelijke kleur in glimlachend licht en rustgevende sfeer. Haar zomerse bladvolle loof maakt het leven makkelijker, stijlvoller. Wanneer we thuiskomen na lange vakanties zien we eerst haar bladeren. Haar groen is ons vertrouwd, het is een kleur groen die niet met andere kleuren groen in onze omgeving vermengd kan worden. Haar roodgele bladeren vallen één voor één wanneer de eerste koude wind komt. Één voor één liggen deze vergankelijke handen op de grond, heel bescheiden en heel stil. Iedre keer na mijn ochtendwandeling, kan ik niet normaal lopen over het gele tapijt van broze bladeren; ik ben bang dat mijn voeten mijn vriendin pijn zullen doen. Ieder blad lijkt mij haar leven te vertellen. Zij heeft veel zonlicht geabsorbeerd en zij heeft naïve kinderen genereus beschermd tegen wind en ondraaglijke hitte. Maar wat moet komen komt. Tegen het einde van het najaar, moet ik deze gouden bladeren verzamelen. Met bescheidenheid keren de bladeren terug naar het niets. Dan beweegt het skelet van de takken van mijn vriendin in een ijskoude wind. Af en toe zit ik in de woonkamer, kijk naar buiten en ben diep in mijn hart bang dat deze blote takken gaan breken onder de zware lagen witte sneeuw. Overal maagdelijke sneeuw. Overal zuiver wit. Ik twijfel, is dit het begin van het nieuwe jaar of het einde van het oude?

Iedere keer als ik het luisterrijke tapijt van gouden bladeren zie, vraag ik me af wanneer ik mijn pijnboom weer kan zien. Niet in een droom maar in de werkelijkheid. Wanneer?

 

(Geschreven door Nguyên Xuan Hien op basis van ideeën van dhr. V.D. Pham (55 j.); vertaald naar het Nederlands door Eunice den Hoedt, Saskia Moerbeek en Nguyen Xuan Hien
(uit: “Fluiteren in Groenen Tuinen”)

_____________

(1) In Vietnam wordt van de schil van grapefruit een soort shampoo gemaakt voor vrouwen.

 


Cái Đình - 2013