Khê Sơn
Een roos in je knoopsgat
Het begrip moeder is dikwijls onafscheidelijk verbonden met het begrip liefde. Liefde is zacht, teer en iets heerlijks. Zonder liefde kan het kind niet ontluiken, zonder liefde kan de volwassene niet uitgroeien. Zonder liefde zullen zowel het kind als de volwassene verzwakken, verkommeren.
Op de datum van mijn moeders overlijden had ik in mijn agenda geschreven: ‘Het grootste onheil van mijn leven heeft plaatsgevonden.'
Zelfs een oud mens, die zijn moeder verliest, heeft de indruk dat hij er nog niet rijp genoeg voor is. Hij voelt zich plotseling alleen. Hij voelt zich verlaten en even ongelukkig als een klein weeskind.
Alle lofliederen en gedichten op de moeder zijn prachtig en zijn moeiteloos geschreven. Zelfs tekschrijvers en dichters met weinig talent lijken hun hart uit te storten in dit soort werk en als deze gedichten of liederen worden voorgedragen of gezongen wordt men diep bewogen, behalve als men zo vroeg zijn moeder heeft verloren, dat men niet weet wat moederliefde is. Lofliederen op de moeder hebben al sinds onheugelijke tijden in alle uithoeken van de wereld bestaan.
Toen ik nog een kind was hoorde ik een eenvoudig gedicht over het verlies van je moeder en daar houd ik nog steeds van. Telkens als je dit gedicht leest en je moeder leeft nog, voel je waarschijnlijk tederheid voor haar in je opkomen en ook angst voor deze nog ver in het verschiet liggende, maar onvermijdelijke gebeurtenis.
Dat jaar, toen ik nog erg klein was
heeft mijn moeder mij verlaten.
En ik besefte,
Dat ik wees was.
Iedereen om mij heen huilde,
Ik leed in stilte...
Liet ik mijn tranen gaan
werd mijn pijn iets verzacht.
De avond omhulde mijn moeder's graf,
De Tempelbel klingelde zachtjes.
Ik besefte dat als je je moeder
verliest, je het hele universum verliest.
We zwemmen vele jaren in een wereld van tedere liefde en zonder het te weten, zijn we daarin gelukkig. Pas als het te laat is beseffen we dit.
Mensen van het platteland begrijpen de ingewikkelde taal van de stadsmensen niet. Als stadsmensen zeggen dat moeder ‘een schat van liefde is', is het al te gecompliceerd. Plattelandsmensen in Vietnam vergelijken hun moeder met de fijnste soorten bananen, of honing, zoete rijst, of suikerriet. Zij geven op deze eenvoudige en direkte manier uitdrukking aan hun liefde.
Voor mij is een moeder als
een ‘ba huong' banaan van de hoogste kwaliteit,
de beste ‘nep moi' zoete rijst,
de heerlijkste ‘mia lau' suikerriet.
Er zijn van die ongenblikken nadat je koorts hebt, dat je een bittere, flauwe smaak in je mond hebt en dat niets lekker smaakt. Alleen als je moeder komt en je lekker instopt, zachtjes de dekens tot over je kin trekt, haar hand legt op je brandende voorhoofd (is het werkelijk een hand, of is het hemelse zijde?) en zachtjes fluistert: ‘mijn arme lieveling' dan voel je je gesterkt, zo omgeven door de lieflijkheid van moederliefde. Haar liefde is geurig als een banaan, als zoete rijst, als suikerriet.
Vaders werk is onmetelijkt groot, als de berg ‘Thai son', maar de toewijding van moeder vloeit over als de waterbron in de bergen. Moederlijke liefde is onze eerste proeve van liefde, de oorsprong van alle liefdegevoelens. Onze moeder is de eerst die ons leert wat liefde is, het meest belangrijke in het leven. Zonder mijn moeder had ik nooit kunnen weten hoe ik moest liefhebben. Dankzij haar kan ik mijn naasten liefhebben. Dankzij haar kan ik alle levende wezens liefhebben. Door haar heb ik de eerste inzichten gekregen in hetgeen ‘begrip' en mededogen inhoudt. Moeder is de basis van alle liefde en vele godsdienstige tradities erkennen dit en hebben een diepe verering voor een moederfiguur, zoals de Maagd Maria en de godin Kwan Yin. Zodra een baby haar mond maar open doet om te huilen is haar moeder al naar haar wiegje gesneld. Moeder is een tedere en lieflijke geest die maakt dat alle ongeluk en zorgen verdwijnt. Zodra het woord ‘moeder' wordt gebruikt, voelen we onze harten al overvloeien van liefde.
In het westen vieren we Moederdag in de maand mei. Ik kom van het platteland van Vietnam en ik had nooit van deze traditie gehoord. Ik heb eens de wijk Ginza van Tokio bezocht samen met de monnik Thien An en daarbij ontmoetten we buiten een boekwinkel enkele Japanse studenten, die vrienden waren van Thien An. Één van de studenten stelde hem diskreet een vraag en nam daarop een witte anjer en spelde hem op mijn pij. Ik was verrast en een beetje van slag. Ik had geen idee wat dit gebaar betekende en ik durfde het ook niet te vragen. Ik probeerde op een natuurlijke manier te reageren en ik dacht dat het wel één of andere plaatselijke gewoonte zou zijn.
Toen ze hun gesprek beëindigd hadden (ik sprak geen Japans), gingen Thien An en ik de boekwinkel binnen en hij vertelde me, dat het vandaag moederdag was. Als je moeder nog leeft, is het in Japan de gewoonte een rode bloem in je knoopsgat te steken en dan ben je trots dat je nog een moeder hebt. Als je moeder niet meer leeft, draag je een witte bloem. Ik keek naar de witte bloem op mijn pij en plotseling voelde ik mij zo ongelukkig. Ik was evenzeer een wees als alle andere ongelukkige wezens; wij wezen konden niet meer trots een rode bloem dragen in ons knoopsgat. Degenen die witte bloemen dragen hebben verdriet en ze doen niets anders dan aan hun moeders denken. Ze kunnen niet vergeten, dat ze er niet meer is. Degenen die rode bloemen dragen zijn zo gelukkig, dat ze weten dat hun moeders nog leven. Ze kunnen proberen haar een plezier te doen vóór ze gestorven is en het té laat is. Ik vind dit een prachtige gewoonte. Ik stel ervoor dat we hetzelfde doen in Vietnam en in het westen.
Moeder is een onophoudelijke bron van liefde, een onuitputtelijke bron van liefde, een onuitputtelijke schat. Maar jammer genoeg vergeten we dat soms. Een moeder is het mooiste geschenk, dat het leven ons geeft. Heb jij je moeder nog bij je, wacht dan niet tot haar dood met te zeggen; “Mijn God, ik heb al die jaren bij mijn moeder geleefd zonder haar ooit nader bekeken te hebben. Alleen maar een korte blik, een paar woorden gewisseld, terwijl je vroeg om wat zakgeld of zoiets. Je vlijt je dan tegen haar aan om het warm te krijgen, terwijl je pruilt, je wordt boos op haar. Je maakt haar het moeilijk, geeft haar zorgen, ondermijnt haar gezondheid, maakt dat ze laat naar bed gaat en vroeg op moet. Vele moeders sterven jong vanwege hun kinderen. Haar hele leven verwachten we van haar dat ze kookt, wast, opruimt, terwijl wij alleen maar denken aan school of onze carrière. Onze moeders hebben geen tijd meer om dieper naar ons te kijken en wij zijn te druk om haar van nabij aan te kijken. Pas als ze er niet meer is, beseffen we dat we er ons nooit bewust van waren, dat we een moeder hadden.
Als je vanavond thuiskomt uit school of je werk, of, als je ver weg woont de eerstvolgende keer dat je haar bezoekt, ga dan de kamer van je moeder binnen en ga dan naast haar zitten met een stille, kalme glimlach. Zonder dat je iets zegt maak je dat ze haar werk onderbreekt. Dan kijk je haar lang en diep aan. Doe dit zodat je beseft dat je haar ziet, dat ze er is, dat ze leeft, naast jou. Neem dan haar hand en stel dan een korte vraag om haar aandacht te trekken: ‘Moeder, weet je wat?'. Ze zal een beetje verbaasd zijn en ze zal waarschijnlijk glimlachen als ze vraagt: ‘Wat dan?' Blijf haar in de ogen kijken, met een kalme glimlach en zeg: ‘Weet je dat ik van je houd?' Vraag dit zonder op een antwoord te wachten. Zelfs als je dertig, veertig jaar of ouder bent, stel haar dan deze vraag als kind van je moeder. Je moeder en jij zullen gelukkig zijn, bewust van het feit in eeuwige liefde te leven. Dan zul je, als ze je morgen verlaat, geen spijt hebben.
In Vietnam, op het feest van Ullambana, luisteren we naar verhalen en legendes over de bodhisattva Maudgalyayana, en over kinderliefde, over het werk van de vader, de toewijding van de moeder, en de plichten van het kind. Iedereen bidt dat haar of zijn ouders lang leven, of – als ze dood zijn – dat ze wedergeboren worden in het hemelse zuivere land. Wij geloven, dat een kind zonder liefde voor zijn ouders geen waarde heeft. Maar kinderlijke toewijding ontstaat ook uit liefde. Zonder liefde is kinderlijke toewijding kunstmatig. Als liefde aanwezig is, is dat genoeg en dan is het niet nodig om te praten over plicht. Je moeder liefhebben is genoeg. Dat is geen plicht, dat is volkomen natuurlijk, net zo als drinken als je dorst hebt. Ieder kind moet een moeder hebben en het is volkomen natuurlijk om van haar te houden. De moeder houdt van haar kind en het kind houdt van de moeder. Het kind heeft de moeder nodig en de moeder heeft het kind nodig. Als de moeder het kind niet nodig heeft en omgekeerd, dan is er geen sprake van moeder en kind. De woorden ‘moeder' en ‘kind' worden dan misbruikt.
Toen ik nog jong was vroeg één van mijn leraren me wat ik moest doen als ik van mijn moeder hield. Ik vertelde hem: ‘Ik moet haar gehoorzamen, haar helpen, voor haar zorgen als ze oud is, en voor haar bidden bij het voorouderlijk altaar als ze voor altijd is verdwenen achter de bergen'. Nu weet ik, dat het ‘hoe' overbodig is. Als je van je moeder houdt, hoef je niet iets speciaals te doen. Je houdt van haar en dat is voldoende. Van je moeder houden is geen kwestie van moraal of deugd. Denk alsjeblieft niet, dat ik dit alles schrijf om een les te geven in moraliteit. Van je moeder houden is een kwestie van voordeel. Een moeder is als een bron van zuiver water, als de fijnste suikerriet of honing, de beste kwaliteit zoete rijst. Als je niet weet hiervan te genieten, heb je pech gehad. Ik wil dit eenvoudig onder de aandacht brengen, zodat je niet op een dag hoeft te klagen dat je leven niets waard is. Als een gave, zoals het hebben van je eigen moeder, je geen voldoening schenkt, dan blijf je waarschijnlijk ontevreden zelfs al zou je president of koning zijn. Ik weet, dat de Schepper niet gelukkig is, want de schepper ontstaat spontaan en heeft niet het geluk een moeder te hebben.
Ik zou je graag een verhaal vertellen. Denk alsjeblieft niet dat ik naïef ben. Het had kunnen zijn, dat mijn zuster niet was getrouwd en dat ik geen monnik was geworden. In ieder geval verlieten we beide onze moeder – de ene om een nieuw leven te beginnen met de man van wie ze hield en de ander om een ideaal van leven te volgen dat hem aantrok.
Op de avond voordat mijn zuster trouwde, maakte mijn moeder zich druk om 1001 dingen, maar zij scheen niet bedroefd. Maar toen we nog wat aten voordat onze schoonfamilie kwam om mijn zuster op te halen, zag ik dat mijn moeder geen hap door haar keel kon krijgen. Ze zei: ‘18 jaar lang heeft ze met ons gegeten en vandaag is het haar laatste maaltijd voor ze naar een andere familie gaar waar ze haar maaltijden zal gebruiken.' Mijn zuster begon te huilen met haar hoofd over het bord gebogen en ze zei: ‘Mama, ik ga niet trouwen.' Ze trouwde toch. En ik, ik verliet mijn moeder om monnik te worden.
Als men mensen gelukswenst, die vastbesloten zijn hun familie te verlaten om monnik te worden, zegt men dat ze de weg van de wijsheid volgen, maar ik ben er niet trots op. Ik houd van mijn moeder, maar ik heb ook een ideaal en om dat te volgen, moest ik haar, jammer genoeg, verlaten.
In het leven is het vaak noodzakelijk moeilijke keuzes te maken. We kunnen geen twee vissen, tegelijk vangen, in elke hand één. Het is moeilijk, omdat we wanneer we accepteren dat we opgroeien, we ook moeten accepteren dat we lijden. Ik heb er geen spijt van, dat ik mijn moeder verlaten heb om monnik te worden, maar het doet pijn dat ik zo'n keuze moest maken. Ik had niet meer de gelegenheid volledig te genieten van deze zo kostbare schat. Ieder avond bid ik voor mijn moeder, maar het is niet meer mogelijk de uitstekende ‘ba huong' banaan te proeven en de beste kwaliteit ‘nep moi' zoete rijst en de heerlijk ‘mia lau' suikerriet. Denk alsjebleift niet dat ik voorstel dat je niet je loopbaan zou volgen en thuis zou blijven bij je moeder. Ik heb je al gezegd dat ik niet graag adviezen geef of lessen in moraliteit. Ik wil je er alleen maar aan herinneren, dat een moeder is als een banaan, als goede rijst, als honing, als suiker. Ze is tederheid, ze is liefde: dus, broeders en zusters, vergeet haar niet. Vergeten brengt een enorm verlies, en ik hoop dat je dit verlies niet hoeft mee te maken of door onwetenheid of door nonchalance. Ik steek een rode bloem, een roos, in het knoopsgat opdat ik gelukkig zal zijn. Dat is alles.
En als ik je een raad te geven had, zou het deze zijn: Vanavond, als je thuiskomt van school of je werk, of de volgende keer dat je je moeder komt bezoeken, ga dan rustig de kamer van je moeder binnen met een glimlach om je lippen en ga dan bij haar zitten. Zonder iets te zeggen, maak je dat ze stopt met haar werk en je kijkt haar lang aan. Kijk haar goed aan, zodat je haar werkelijk ziet, en dat je beseft dat ze daar zit, in levende lijve, naast jou. Dan neem je haar hand en stelt haar deze korte vraag: ‘Moeder, weet je wat?' Ze zal een beetje verbaasd zijn, en je glimlachend vragen: ‘Wat dan?' En terwijl je in haar ogen blijft kijken met een kalme glimlach, vertel je haar: ‘Weet je dat ik van je houd?' Stel haar deze vraag zonder een antwoord te verwachten. Zelfs als je 30, 40 jaar of ouder bent, vraag je dit eenvoudig, omdat jij het kind bent van je moeder. Je moeder en jij zullen beiden gelukkig zijn van bewust te zijn in eeuwige liefde te leven. En morgen, als ze je verlaat zul je geen spijt hebben.
Dit is het refrein dat ik je geef om vandaag te zingen. Broeders en zusters, alsjeblieft, zing het, zodat je niet zonder bewust te zijn zult leven of in onverschilligheid.
Deze rode roos heb ik in je knoopsgat gedaan. Wees alsjeblieft gelukkig.
Origineel: Bông hồng cài áo – Nhất Hạnh
Vertaling: Khê Sơn