Nguyen Thanh Hung
De papieren pyjama
In een Vietnamees volksgedicht heeft een dichter het al over, 'de maand januari is de maand van het spel en de plezier'. Dat geldt uiteraard ook voor de maand januari in Nederland.
Midden in de koude winter, wanneer de verpulverende rode papieren omhulsels van het vuurwerk eindelijk lijken te verdwijnen uit het straatbeeld, dan begint het Internationale filmfestival van Rotterdam (IFFR). Dit jaar van de Os 2009, begint het IFFR op woensdag 21 en duurt tot en met zaterdag 31 januari. Honderden korte en lange films met de meest uiteenlopende onderwerpen, gemaakt met alle mogelijke technieken, zijn gekomen uit verschillende uithoeken van de wereld. Ze worden er publiekelijk vertoond voor eenieder die ze maar wil zien. Mijn naaste collega bijvoorbeeld is een trouwe bezoeker, met dagen van gemiddelde 6 films. Hij is dan een van de ongeveer half miljoen bezoekers, naast een legioen van filmproducenten, filmregisseurs, programmamakers, filmjournalisten etc. Vergelijk IFFR gerust met een gigantische kruisbestuiving, met een tiental bioscopen als enorme bloemen en een half miljoen insecten erop.
Tussen het gigantische aanbod van films was er dit jaar een Vietnamese film met de mooie Engelse titel 'The moon at the bottom of the well'. De regisseur Nguyen Vinh Son kreeg daarnaast de uitnodiging om een kamer in het voormalige Fotomuseum op de Witte de Withstraat in te richten. De aanleiding hiervoor is een scene aan het slot van zijn film. De geplaagde vrouwelijke hoofdpersoon gaat uiteindelijk te rade bij een medium in een tempel. Het medium brengt haar in contact met een geest uit de wereld na de dood. De film vertelt het contact met het leven na dit leven op een volstrekt overtuigende manier en is een mooi voorbeeld van cinematografisch weergegeven geestesleven buiten het horrorfilmgenre.
***
Op de openingavond van zijn film op vrijdag 23 januari, liepen wij samen met de regisseur naar zijn 'Meeting room for life and after-life'. Son vertelde dat om zijn kamer te prepareren hij terugging naar Hue, waar hij zijn film opnam. Hue is de oude keizerlijke hoofdstad van Vietnam en naast de beschermde monumenten worden daar ook oude gebruiken en rituelen in ere gehouden. Son wilde een altaar opbouwen zoals dat in zijn film te zien is. Hij verzamelde ter plekke de benodigde attributen en sprak met de experts over de details en gebruiken. Snuisterijen en daadwerkelijke offergaven completeren het geheel. Op een monitor liet hij opnamen van feitelijke rituelen zien die bestaan uit een soort theatrale en muzikale opvoeringen. Je zou kunnen zeggen dat de kamer van Son zo is ingericht dat niets een daadwerkelijke opvoering van een ritueel om het leven na dit leven te ontmoeten nog in de weg kan staan (GjZ).
Tevens vertelde Son ons dat hij volgende week het lunair Nieuw Jaar samen met zijn familie in Vietnam wilde vieren en hierdoor het festival voortijdig zou verlaten, daarmee ook de ingerichte tentoonstelling. Waarschijnlijk zouden alle rituele gebruiksvoorwerpen na afloop worden weggegooid, vermoedde hij. Dat zou zonde zijn. Met Son en de organisatoren hadden wij afgesproken dat wij dan aan het einde van het festival de tentoonstelling zouden helpen opruimen en de materialen inpakken. Ons voorstel kreeg snel de goedkeuring. Het scheelde bovendien in de kosten voor het opruimen.
Deze kans gunde mij een blik achter de scherm van dit grote festival. De coördinatie verliep zeer efficiënt en haast perfect: de bevestiging van de regisseur met een cc naar de filmproducent in VN, e-mails van de curator en de programmamaker voor toestemming, afstemming met de beheerder van het voormalige Fotomuseum, contact met journalisten voor een klein bericht, zowel in het Nederlands als in het Engels, in de dagelijkse Tijger-krant (Daily Tiger). Zij hadden het over het initiatief om de tentoonstelling over ‘after-life' een ‘second-life' te geven. Een grappige link: een eeuwenoud bijgeloof met een hypermodern fenomeen uit het digitaal tijdperk.
***
Rotterdam, om 10 uur zondagochtend 1 februari, inpakdag. Er was haast niemand op straat. De stad Rotterdam sliep uit, het gunde de ogen rust na 10 dagen films kijken. De kerkklokken luidden in de verte. Als andere bezoekers, betrad ik de als tempel ingerichte kamer met een desoriënterend gevoel, enigszins huiverig. Met mijn (strenge) katholieke jeugd was deze installatie, een mix van boeddhistische, taoïstische, ouderverering, mediumcultus mij vreemd. Vooral het verbranden van stapels papieren geld, variërend van afdruk van oude munten tot namaak $100 dollarbiljetten, de ene kant met GOD BLESS YOU en andere kant de Vietnamese tekst 'THE CENTRAL BANK OF THE AFTER-LIFE', kwamen op mij nogal materialistisch en komisch over. Tot ik, tijdens het opruimen, een stuk netjes gevouwen papier aanraakte, dat een pyjama voorstelde. Opeens drong het tot mij door; deze offergave was ook een gebaar van diepe liefde.
Door de lengte en de grijs-witte kleur, lijkt het precies op het type pyjama dat oude Vietnamezen graag de hele dag dragen. Mijn vader draagt deze ook haast het hele jaar door. Af en toe stuurt mijn jongere zus uit Vietnam mij zo'n pyjama, ook groot, ruim en gemaakt van een stevig soort katoen. Dat is extra werk, want zij maakt al jaren voornamelijk de pyjama voor mijn vader. Mijn vader is nu 81 jaar oud, gezond en werkt graag elke dag in de moestuin. Maar ik weet, ondanks de potentie om honderd te worden, op een dag is hij er toch niet meer. Vroom katholiek als hij zijn leven lang is, zal hij snel naar de hemel willen gaan, naar het paradijs waar Jezus, Maria en de engelen wonen. Hardop heeft hij het al vaker over dit scenario gehad, en diep van binnen ongetwijfeld hierop ook rekenend. Maar zijn laatste reis kan er anders uitzien. Een versie volgens de eeuwenoude gebruiken van de Vietnamezen achter de grote bamboehagen van het dorp.
***
Zodra mijn vader de laatste adem heeft uitgeblazen, wordt een witte doek op zijn gezicht gelegd. De familieleden hebben het nieuws al gehoord en komen aan, samen met de dorpsgenoten. Binnen korte tijd ontstaat er een grote menigte in huis. Meteen is een altaar in het midden van de kamer opgericht, de kleur rood overheerst. De rode lantarens zijn opgehesen, hangen aan het plafond naast de lange wierrook in spiraalvorm.
Op het altaar, staan naast echte gele bloemen in blauwe vazen de gouden bomen, met groene bladeren gemaakt van glimmende papieren,. Er is wierrook in overdaad, in verschillende vormen. De wiebelende vlammen van de kaarsen van bijenwas staan in schril contrast met het constante licht van kille elektrische lampen in de vorm van kaarsen. Echte en namaak spullen staan kriskras door elkaar. Alles in paar, geen oneven getallen. De dienbladeren staan vol met vijf verschillende soorten fruit. Het witte en rode paar papieren paarden staat naast de papieren laarzen en schoenen, de waaiers leunen tegen de prachtige papieren hoeden.
Een rij mensen staat voor het altaar. Een man, knielend op de rieten mat, met de doos vol orakelstokjes ter hoogte van het voorhoofd vasthoudend, prevelt een gebed en probeert een stokje, met een nummer in Chinese karakters erop gekerfd, uit de doos te schudden. Een oude man leest de bijbehorende tekst en cryptische toelichting uit een oud orakelboek.
In de keuken worden inmiddels allerlei lekkere gerechten klaargemaakt. De geur hiervan verspreidt zich door het hele huis. Mijn jongere zussen hebben de mooiste rieten matten op de grond gelegd. Hierop, in het midden, staan de dienbladen vol met dampende kommen eten. Mijn jongere broers hebben rijstwijn geschonken in kleine kopjes. Er wordt gegeten, gehuild, geroddeld, grapjes gemaakt en gelachen op gedempte toon. De jongens en meisjes roken en flirten met elkaar, kinderen spelen in de voortuin.
Mijn moeder heeft de volksprentjes al op de muur geplakt. De vereerde helden, de generaals, de mooie prinsessen en prinsen op de papieren lijken te bewegen in hun kleurrijke traditionele gewaden. Boven de cirkelwierook slingeren de sliertjes grijze rook. De lucht is zwanger van de sterke geur van de gestoken goedjes, de rook ervan hangt als een dichte mist. In die schemerige, rokerige ruimte lopen de levenden en de doden langs elkaar heen. De generaals stappen uit de prentjes, lopen ongemakkelijk rond in hun militaire tenue. De mooie prinsessen bewegen zachtjes op hun kleine muiltjes. De overleden voorouders stappen af van het altaar, schuifelen onzichtbaar tussen de levenden, omhelzen ze zonder dat ze dat in de gaten hebben.
Tegen middennacht begint iemand op de buffelhoorn te blazen, het klinkt scherp tegen de op maat geslagen bamboeblokken. Dan komen de muzikanten van het begrafenisorkest de ruimte binnen. De grote kalebas-oboe, de koper-oboe en de kleine houten-oboe zijn al ingezet in de verdrietmodus, na het lange getrommel in de schreeuwstijl. De ritmische geluiden van rijstdrummen 'vôm...tịch...vôm...tền…' zinken onder het harde bonken van het metalen bekken. De muziek is vermengd met het gehuil om de overleden dierbare en het reciteren van de gebeden.
Mijn familieleden gaan de offergaven uit het altaar halen. De dollarbiljetten, de oude munten gedrukt op bladgoud papier, samen met de huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, het huis, het paard etc. allemaal in papier, worden op een hoop gezet in de voortuin en in brand gestoken. Wat zal de oudste zoon doen op deze begrafenisnacht? Ik heb het gezworen te doen in Rotterdam en ik houd mijn woord. Ik zal 2 papieren pyjama's op het vuur leggen, zodat mijn vader altijd wat aan heeft, daar in de wereld na de dood. Het vuur stijgt hierdoor op, de grote vlammen dansen in het donker, als tongen die wild in de lucht likken.
Het pad voor ons huis verandert in een grote rivier, het water zwart als inkt. Mijn vader rukt het doekje op zijn gezicht weg, staat op. Het is nu tijd voor de lange reis naar Am Phu, het paleis van Justitie in het Dodenrijk. Samen met talloze andere overledenen, jong, oud, man, vrouw. Hun gezichten zijn uitdrukkingloos, gelijkmoedig. Zij stappen in de drakenboot die wordt geluidloos geroeid door de onvermoeibare soldaten van het hiernamaals. Er wordt al voor gezorgd dat het ze onderweg aan niets ontbreekt, noch aan geld, aan eten, aan schoenen of kleding.
De boot vaart meanderend op de donkere rivier, af en toe verlicht door een papieren lantaarnbootje in de vorm van een lotusbloem. Eenmaal aangekomen bij het justitieel paleis, zullen de inzittenden beoordeeld worden op hun goede en mindere daden in het leven. Net als iedereen, is mijn vader de enige die verantwoordelijk is voor alles wat hij gedaan heeft. Op grond van de beslissing van de opperrechter, kan hij voor eeuwig blijven in de wereld van de dood, of mag hij terugkeren in de wereld van het leven, als een dier, een mens, een mineraalstuk, een steen. Of zoals in de verzen van zijn favoriete dichter Nguyen cong Tru:
“In mijn volgende leven wil ik niet meer als mens herboren zijn,
Echter wel als een dennenboom, die met de wind meezingt, in de open lucht.”
Rotterdam, 04-02-2009, Mong Bon Tet
Nguyen Thanh Hung
Foto: Felix Kalkman