Quảng Tịnh
Column december
Recentelijk is in de VS de duizendste ter dood veroordeelde geexecuteerd sinds de herinvoering van de doodstraf in 1976. Wereldwijd heeft dit tot felle discussies geleid. Voor- en tegenstanders van de doodstraf lieten hun mening horen en onderbouwden die met feiten, filosofische uiteenzettingen en uiteraard religieuze opvattingen.
Vandaag de dag worden in slechts enkele landen nog met enige regelmaat mensen ter dood veroordeeld. Opmerkelijk is, dat in de top vier van de landen waar de meeste doodvonnissen worden uitgesproken, twee landen staan waarvan de bevolking overwegend Boeddhistisch is. Vanzelf rijst dan de vraag hoe het Boeddhisme tegenover de doodstraf staat.
Allereerst moet worden gezegd, dat de bevolking van die landen, zowel China als Vietnam, weliswaar grotendeels Boeddhistisch is, maar dat de dictatoriale machthebbers daar absoluut geen boodschap aan hebben en een heel ander doel dienen. De doodstraf mag dan ook op geen enkele wijze in verband worden gebracht met het Boeddhisme.
Volgens het Boeddhisme is de dood in geen enkel opzicht een einde. Noch het einde van het leven, noch het einde van emoties en de neiging om misdaden te begaan. De dood is slechts een overgang naar een nieuwe levensvorm, waarbij een overledene de gehele bagage uit zijn huidige leven meeneemt naar zijn nieuwe leven. In dat licht bezien mist de doodstraf elke werking. Een moordenaar zal in zijn nieuwe leven doorgaan met moorden, een verkrachter zal in zijn nieuwe leven ook weer verkrachten.
Dit betekent niet, dat het Boeddhisme pleit voor een zachte aanpak van misdaden of blind toepassen van vergeving. Bestrijden van criminaliteit is een van de belangrijkste maatschappelijke functies van het Boeddhisme. Onderscheid maken tussen goed en kwaad is daarbij van essentieel belang en handhaving van de wetten noodzakelijk. Elke Boeddhist moet ernaar streven om het kwaad te kunnen aanwijzen en dat vervolgens met wortels en al uit te roeien. Vergeving heeft betrekking op de persoon in kwestie. De slechte daad zelf mag op geen enkele wijze worden goedgepraat.
Het Nederlandse strafrecht kent de zogenaamde tbs-veroordeling. Deze bestrijding van de misdaad is niet gericht tegcn de veroordeelde als persoon, maar ziet de misdaad als een gevolg van psychologische aspecten en probeert zowel de samenleving als de veroordeelde daarvan te bevrijden. De laatste tijd krijgt deze aanpak veel kritiek. Steeds weer weet er een tbs-veroordeelde te ontsnappen, waardoor hij met zijn nog steeds zieke geest weer vrij rondloopt en een gevaaar vormt voor de samenleving.
Hoe anders dan een ontsnapte tbs-gestelde is een ter dood veroordeelde? Deze zal via wedergeboorte weer onder dezelfde geestelijke gesteldheid terugkomen en vrij rondlopen in de maatschappij. Als samenleving hebben we dan de kans voorbij laten gaan, om het kwaad te lijf te gaan, d.w.z. om de zieke geest te behandelen.
Quảng Tịnh
(Quảng Tịnh werkt samen met de BOS (Boeddhistische Omroep Stichting) sinds jaren. Hij heeft tussen 2001 en 2006 zo'n 50 columnartikelen geschreven, die gepubliceerd en uitgezonden zijn. Hierboven is zijn column in december 2005 – red.)