Lonneke van Genugten
Varken aan het spit in Vietnam
De loods en binnenplaats zien er piekfijn uit. Geen papiertje dwarrelt er rond. De werknemers van Ned-Deck Marine krijgen een `hygiëne-premie'. Hoe schoner en opgeruimder ze werken, hoe meer bonus ze krijgen op hun salaris. En dat werkt. “Vietnamezen willen geld verdienen”, vertelt directeur Arnout IJzermans (30). “Ze hebben recht op vijftien vakantiedagen, maar die gebruiken ze nauweli . jks. Ze krijgen die dagen liever uitbetaald.” Buiten staan brommertjes geparkeerd, keurig in het gelid onder een afdakje. Binnen klinkt een Vietnamese Jan Smit uit de speakers, en in een hoekje hangt zelfs een poster van een blonde dame in bikini. Er klinkt druk getimmer, de vonken van de lasapparaten vliegen in het rond. In deze loods worden elke week vier davits geproduceerd, kranen waarmee reddingssloepen aan schepen blijven hangen. “De kranen gaan de hele wereld over. In het eerste productiejaar gingen er al 116 kraansystemen de deur uit. Nu willen we doorgroeien naar driehonderd kranen per jaar”, vertelt IJzermans.
Brommertjes
IJzermans, een struise Nederlander die met kop en schouders boven zijn personeel uitsteekt, kwam twee jaar geleden naar Vietnam om er voor het Nederlandse bedrijf Ned-Deck Marine uit Barneveld een productielocatie te openen. “Zodra ik de kunst van het oversteken van de straat had bemachtigd tussen alle brommertjes door, ben ik overal gaan praten en een geschikte locatie gaan zoeken: “De Nederlandse ambassade en de EVD, de afdeling van Economische Zaken die investeren in het buitenland promoot, hielpen met het schrijven van het bedrijfsplan. Waarom eigenlijk Vietnam? “We zaten al in Roemenië en Polen, en wilden graag dichter bij de afzetmarkt in Azië zitten. Bovendien zijn de arbeidskrachten er goedkoop en is het gunstig om in een dollarland te investeren.” Ned-Deck Marine nam ook poolshoogte in China, maar de sfeer en het ondernemersklimaat in Vietnam bevielen beter. Minder log en minder opportunistisch. “Over drie jaar hoop ik een break-even point te bereiken”, vertelt IJzermans. “We kunnen de winst naar Nederland overmaken, maar ik investeer liever hier in een nieuwe loods dan in Barneveld.”
Bedrijfsuitje
In het kantoor hangt een foto van het jaarlijkse personeelsuitje naar het platteland, met een varken aan het spit, en een drankje uit de jenycan. “Dat doen ze liever dan zelf op vakantie gaan.” IJzermans probeert bij zijn werknemers een bedrijfsgevoel te creëren, en trots op het product. Maar zijn medewerkers zitten daar niet zo op te wachten, bekent hij. “Ze willen gewoon graag precieze instructies.” Maar het bedrijfsgevoel is er wel degelijk, bovendien is het bedrijfsverloop nihil en neemt IJzermans alleen maar meer mensen aan. “Bij de tweede lichting lassers die we aangenomen hebben, zitten ook een paar dames. Zij leren sneller er werken preciezer. Ze halen de mannen links en reehts in.” Na twee jaar Vietnam spreekt IJzermans ook al een aardig woordje Vietnamees. Zijn favoriete gerecht is inmiddels bun cha, varkensvleesballetjes in vissaus, geserveerd met koude noedels. In de weekends trekt hij erop uit met zijn motorfiets. Maar rijden in Vietnam heeft wel een nadeel. “Terug in Nederland ga ik ook toeteren zodra het stoplicht groen wordt, en met de lichten knipperen. Een keer ben ik zelfs om een stoplicht heengereden dat op rood stond.”
Lonneke van Genugten
(Uit: IS, nr. 4, 05/2008)