Tran Van Khe
Theater in Vietnam
Kenmerken van het traditionele theater in Vietnam
In Vietnam bestond vroeger geen gesproken theater.
1.- Bij de traditionele theatervormen hat cheo (volkstheater in het noorden) en hat tuong of hat boi (klassiek traditionele theater in het centrum van het land) gaat het altijd om muziektheater, theater waaruit de muziek niet weg te denken valt. De voorstellingen beginnen met een ‘muzikale proloog', uitgevoerd door een instrumentaal ensemble en door een koor (in het noorden) en door enkele acteurs (in het hat tuong). Het hele stuk door wordt er muziek gemaakt: als begeleiding bij de gedeclammerde teksten (noi loi), bij de liederen (hat khach, hat nam) en bij de strijdtaferelen (trong dam bang). Van alle instrumenten komt de trommel (trong de in hat cheo en trong chien in het hat tuong) veruit de belangrijkste rol toe. De trommelaar heeft dan ook de leiding van het ensemble.
2.- Vietnamees theater is ‘totaaltheater': iedere speler moet niet alleen goed kunnen acteren, maar eveneens goed kunnen dansen, zingen, mimeren en zich grimeren. Alle aandacht van de toeschouwers is op hem gericht. Daarom bestond het enige ‘decor' van het hat tuong uit een donker gordijn met bovenaan borduurwerk van twee draken voorstelt die vechten om een vuurbal. Alles speelde zich af tegen die achtergrond. Voor het hat cheo was de achtergrond nog eenvoudiger: men spande gewoon wat koorden tussen twee bomen op een boerenerf. Nu worden voor beide theatervormen eenvoudige, gestileerde decors gebruikt.
3.- Vietnamees theater is conventioneel. Dat geldt vooral voor het hat tuong. De conventies betreffen:
a) de kleuren van de maquillage: roze of rood voor de goede en de loyalen; grijs of krijtwit voor de slechten of de verraders; zwart voor de dapper-maar-driftigen;
b) bij de accessoires: een roeispaan staat voor een bootje, een karwats voor een paard;
c) de gebaren: de manier waarop de speler over zijn baard strijkt geeft aan of hij nadenkt, verrast is of in woede gaat ontsteken; stampt hij met zijn toneellaarzen (grote laarzen met gebogen zolen) op de grond, dan drukt hij hiermee een hevige emotie uit: woede of verdriet;
d) het stemgebruik: ‘hersenstem' (giong oc) of kopstem (falsetstem) voor burgers of jonge mensen, keelstem voor oude mensen, borststem (giong nguc) voor militairen, ‘leverstem' (giong gan) om woede te laten blijken, buikstem (giong ruot) om een sterke innerlijke pijn tot uiting te brengen;
e) het gebruik van de liedjes van het repertorium: kandidaten op weg naar een examen of wandelaars in een bloementuin zingen de nam xuan, wanneer men droevig is zingt men de nam ai, een vrouw die voor een rover op de vlucht is, zingt de nam tau (nam ai al rennend), maar wie alleen maar droef is zingt de nam di (nam ai al stappend).
Wie persoonlijke gevoelens wil uiten, zingt de khach thi. Wie een gesprek wil aangaan de khach phu. De khach tau ma is voor wie een paard bestijgt of iemand anders te paard achtervolgt. Stervenden zingen de khach tu en spoken de khach hon.
Een beetje geschiedenis
Voor de oorsprong van het hat cheo moeten we teruggaan naar lang vervlogen tijden. Ervaren acteurs hebben ons verteld dat deze theatervorm waarschijnlijk al bestond onder de dynastie van de Dinh (10de eeuw). Zij wijzen erop dat de mnemotechnische formule die gebruikt wordt om op de trommel de ritmische cyclus van acht tijden te leren slaan, een verwijzing bevat naar koning Dinh Tien Hoang. De formule luidt: ‘De soldaten van het zuiden [van China] doden de uit het noorden afkomstige krijgers en elimineren ze. Onder de hemel van het zuiden werd een koning geboren die werd vereerd als een heilige. De koning van de Dinh heeft zichzelf tot keizer uitgeroepen.'
Met de term phuong cheo boi duidt men de theatervormen aan die onder de Tran-dynastie (1225-1400) in zwang waren. In de volledige uitgave van de Dai Viet su ky toan thu, het Boek van de geschiedenis van Dai Viet (zoals het oude land van de Viet heette) wordt melding gemaakt van ene Li Yuanki (Ly Nguyen Cat in het Sinovietnamees). Hij behoorde tot het Chinese leger van de Yuan en werd in 1288 krijgsgevangen gemaakt door de soldaten van generaal Tran Hung Dao. Hij kon zijn leven redden door te beloven dat hij Vietnamese acteurs de Chinese theaterkunst zou bijbrengen. Vietnamese onderzoekers hebben daar nochtans hun twijfels over. Zij zijn van mening dat Li Yuanki als deskundige op het vlak van de yuan xi (nguyen kich), een mindere vorm van theater, niet in staat was het hoftheater in Vietnam te reorganiseren. Verder weten we dat aan het hof van de Tran in het begin van de 14de eeuw een stuk werd opgevoerd dat Tay vuong mau hien ban dao heette (De Koningin-moeder van het westen biedt op een koninklijk banket wonderbare perziken aan).
Ook van het hat tuong, vroeger hat boi geheten, kan men de precieze oorsprong niet achterhalen. Deze theatervorm komt in het oude Viet-land al voor in de 14 de eeuw. Hij is dus ouder dan de jingxi (die het best gekend is onder de oneigenlijke naam ‘opera van Peking’, die pas in de 17de eeuw ontstond.
Ergens tussen 1620 en 1640 kreeg Dao Duy Tu, de zoon van hofmuzikant Dao Ta Han – zo lezen we in de Hong Duc-code van de heersende Le-dynastie – niet de toelating zich aan te bieden op de driejaarlijkse wedstrijd waar hij de graad van doctor in de letterkunde kon behalen. Die graad liet geletterden van bescheiden afkomst toe hoge staatsfuncties te bekleden. Hij verliet dan ook het noorden en begaf zich naar het zuiden, waar hij zich in dienst stelde van de heersende Nguyen. Hij deed er veel voor het klassieke theater.
Op dit ogenblik wordt de provincie Binh Dinh, in Middden-Vietnam, beschouwd als de wieg van die klassieke theatervorm, die later hofkunst werd.
Toen de Nguyen als keizers aan de macht waren (1802 - 1945), betoonden zij zich grote liefhebbers van dit theater. Ze lieten in de Verboden Stad een koninklijk theater bouwen, het Duyet Thi Duong, dat onlangs gerestaureerd werd. Een afstammeling van Dao Duy Tu, Dao Tan, was een belangrijk schrijver van tuong thay-stukken – echte meesterstukken. Voor de hat boi-acteurs is hij nog altijd een onbetwiste meester, iemand die van halfverwege de 19de tot het begin van de 20ste eeuw een onuitwisbare stempel op het klassieke theater heeft gedrukt.
In de provincie Quang Nam is Nguyen Hien Dinh, gerenommeerd voor zijn vernieuwend werk als toneel-auteur (de gesproken volkstaal komt bij hem dikwijls in de plaats van het Sinovietnamees, dat alleen door de geletterden wordt begrepen) en als regisseur. De leerlingen die hij gevormd heeft, hebben zich gegroepeerd in de ‘school van Quang Nam'.
In het zuiden van het land hebben jonge acteurs de theatertechnieken van de Kantonezen en van de Chinezen uit Zhaozhou overgenomen en zo de ‘school van Gia Dinh’ in het leven geroepen.
Dankzij hun politieke macht en hun financiële mogelijkheden slaagden de keizers van de Nguyen-dynastie er evenwel in de beste schrijvers, acteurs en actrices naar hun hof in Hue te halen. Het theater van Hue, dat een hoftheater was geworden, bereikte een zeer hoog artistiek niveau.
Het noordelijke theater (tuong bac) heeft de theatertechnieken van Binh Dinh en Hue overgenomen. Nieuwe regisseurs, die in het westen waren opgeleid, hebben dit theater een nieuw gezicht proberen te geven. De authenticiteit en originaliteit van deze vorm van hoftheater hebben daar evenwel onder geleden.
Vandaag vindt men in Vietnam, verspreid over het hele grondgebied, de volgende vormen van theater:
– tuong bac in Hanoi;
– tuong binh dinh, levendig gehouden door het Nha Hat Dao Tan (Theaterhuis Dao Tan);
– tuong quang nam, gedreven door het Nha Hat Nguyen Hien Dinh (Theaterhuis Nguyen Hien Dinh);
– tuong gia dinh (van de traditie van het zuiden), met als drijvende kracht de ervaren acteur Dinh Bang Phi. Op het Forum van Aziatische Muziek dat in 1969 onder de bescherming van de Internationale Raad voor de Muziek (Unesco) in Bagdad werd georganiseerd, kreeg een fragment van dit theater de tweede plaats toegewezen op de lijst met uitverkozen muziekwerken. Het leverde actrice mevrouw Nam Do, die in dit fragment de hoofdrol speelde, achteraf de eretitel ‘Kunstenares van het volk' op.
Modern theater
1.- In 1919 ontstond een nieuwe vorm van theater, het hat cai luong (Vernieuwd Theater) geheten. Het verschilt op de volgende punten van hat tuong:
– de scène kan worden afgesloten met een gordijn en bij elk stuk werkt men met een speciaal daarvoor ontworpen decor;
– er wordt gebruik gemaakt van voetlicht en soms ook van een speciale verlichting voor nachtelijke of onweerstaferelen;
– er zijn meer accessoires;
– de onderwerpen van de stukken zijn heel uiteenlopend. Ze zijn ontleend aan de Vietnamese en Chinese geschiedenis, evenals aan het dagelijkse leven. Daardoor kan men in het hat cai luong verschillende genres onderscheiden: historische, sociale en religieuze stukken, oorlogs- en riddertheater, sprookjesstukken, enzovoort;
– er zijn geen conventies zoals in het hat boi;
– de acteurs gebruiken hun normale stem;
– hun gebaren zijn niet gestileerd;
– de muziek is afkomstig van het dan tai tu van het zuiden.
Ontstaan in het zuiden, wordt deze theatervorm in het hele land erg op prijs gesteld. Dat neemt niet weg dat hij vandaag de dag in een crisis verkeert. Reden: de niet te stuiten opmars van de video. De zalen blijven leeg, want het is niet meer nodig ‘s avonds in het donker het huis te verlaten of geld te betalen voor een toegangsticket. Men blijft met de hele familie thuis, nodigt buren uit en kijkt samen naar een cai luong-stuk, comfortabel in de luie zetel liggend en versnaperingen knabbelend.
2.- Ca kich bai choi is de naam van het muziektheater van de provincies Binh Dinh, Quang Nam en Phan Thiet (Midden-Vietnam). Ca kich betekent ‘gezongen theater'. Een bai is een speelkaart en een choi een hut. Bai choi is een spel dat enigszins op de lotto lijkt. Het gaat als volgt: er zijn dertig kaarten van 2,5cm breed en 7,5cm lang. Op elke kaart staat ofwel iemand uit het dagelijkse leven (een geletterde, bijvoorbeeld) ofwel een cijfer. De spelers zetten een kleine som in en verdelen zich in negen groepen. Elke groep neemt zijn intrek in een strooien paalhut. In de tiende hut zit de anh hieu, de roeper. Iedere hut krijgt drie verschillende kaarten. De anh hieu trekt kaarten uit een andere boek kaarten en roept ze af. De groep die de afgeroepen kaart in zijn bezit heeft, roffelt op de mo (een houten trommel) die in de hut hangt. Een helper van de anh hieu brengt hen het ‘dubbel' van hun kaart. Daarmee hebben zij een paar. De groep die als eerste drie paren heeft, wint en krijgt de pot. Er wordt op de trommel geroffeld en het hele spel herbegint van voor af aan.
Het kon ook ingewikkelder. De anh hieu riep de kaart dan niet gewoon af, maar liet ernaar raden door enkele zes- of achtlettergrepige disticha te zingen. Om de spanning erin te houden maakten sommige roepers de reeks disticha wat langer. Dikwijls kwamen toeschouwers in een kring rond de zanger staan. En zo begonnen de zangers niet alleen meer te zingen om een kaart af te roepen, maar begonnen zij hele verhalen te zingen, mét de nodige gebaren. En alras kwam er begeleiding aan te pas: een tweesnarige vedel en sanh sua, bamboekleppers. Zo ontstond het hat bai choi.
In 1930-31 deed zich iets nieuws voor: tu dat len gian, wat letterlijk wil zeggen dat de zangers ‘van de grond de scène opgingen'. Concreet betekent dit dat men een verhoog oprichtte waarop de talrijker geworden zangers zich opstelden. In 1954 werd het een vorm van spektakel.
Het hedendaagse bai choi lijkt sterk op het hat cai luong, maar de traditionele muziek en zangen die erin worden verwerkt, zijn verschillend. Terwijl het hat cai luong muzikale elementen uit het repertorium van het dan tai tu gebruikt, kent het bai choi slechts drie soorten gezangen: nam xuan of co ban om vreugde uit te drukken, xuan nu voor droefheid en xang xe voor iets plechtigs.
Tussen 1954 en 1980 kende de nieuwe theatervorm bai choi een (snelle) ontwikkeling: in dat laatste jaar waren er vier officiële gezelschappen met samen niet minder dan driehonderd acteurs en actrices en tachtig muzikanten; veertien auteurs schreven stukken voor het bai choi. Nu verkeert het net als het hat cai luong in een crisis, hoewel het in de voornoemde provincies toch nog tekenen van leven vertoont.
Omdat het bai choi in zijn aanvankelijke vorm door één acteur of actrice werd gezongen, die verschillende rollen speelde, wordt het wel eens vergeleken met het Koreaanse pansori. Toen later een verhoog werd opgericht, de decors sterker werden uitgewerkt en de verlichting gesofistikeerder en de accessoires talrijker werden, ging het bai choi meer op het hat cai luong lijken. Het gaat evenwel om een toneelvorm uit Midden-Vietnam en het zou spijtig zijn indien het gewoon een variante van het hat tuong of het hat cai luong werd. Laat het maar de originaliteit van het bai choi behouden!
Het gesproken theater (kich noi)
Deze theatervorm ontstond in 1923, toen een groep acteurs De vrek van Molière in een Vietnamese versie wilden brengen. Sindsdien heeft het kich noi zich sterk ontwikkeld, vooral dankzij acteurs en regisseurs die een opleiding aan de westerse toneelscholen of conservatoria voor dramatische kunst hadden genoten. Het bekleedt nu een belangrijke plaats in het geheel van de Vietnamese spektakelkunsten. Elke dag zijn er voorstellingen van kich noi in speciaal daarvoor gebouwde zalen, zowel in het noorden als in het zuiden van het land.
Tot slot
Al enkele jaren probeert men het hat cai luong in het zuiden nieuw leven in te blazen. In Da Nang kan het hat boi rekenen op steeds grotere belangstelling van de toeristen. Het gezelschap van Dao Tan geeft meer dan honderd voorstellingen per jaar.
Om niet in de vergetelheid te taken, zouden de traditionele Vietnamese vormen van theater morele en materiële steun van de regering moeten krijgen. Het zou jammer zijn als een zo subtiele kunstvorm zou verdwijnen, precies op het ogenblik dat in andere Oost-Aziatische landen het theater in volle ontwikkeling is.
Onder het koloniale regime moesten Vietnamese leerlingen op de middelbare school hele passages uit de tragedies van Corneille en Racine en uit de komedies van Molière uit het hoofd leren. Maar in het huidige Vietnam is geen enkele leerling in staat ook maar enkele regels uit een werk van Dao Tan of Nguyen Hien Dinh uit bet hoofd op te zeggen. De dag dat traditionele muziek en theater op het programma van de openbare scholen staan, zullen jonge mensen hun traditionele muziek en theater kunnen begrijpen en zullen ze ervan houden. Zo zullen ze sterker staan tegen de ‘invasie' van vreemde muziekvormen. De eigen culturele identiteit respecteren, iets war nu zo problematisch is, zal dan vanzelfsprekend zijn.
Tran Van Khe
Vertaald door: Walter-Meeus
Uit: Vietnam, kunst en culturen van prehistorie tot op heden, Uitgeverij Snoeck