Milco Aarts
Vietnam en Cambodja
Landen tussen hemel en hel
Je hebt cocktails die iedereen smaken: Pina colada bijvoorbeeld, het meest geserveerd in toeristenoorden. Maar vergeleken bij een cocktail cambodja is het kinderlimonade. Een bloody mary komt iets meer in de richting, maar de oosterse ingrediënten zijn toch heel anders: waanzinnige natuurpracht, schitterende antieke architectuur, nostalgische hotels. En voor het bitter: echte armoe, killing fields met paden vol menselijke beenderen en een wreedheid waarvoor de duivel direct zou tekenen.
Maar is je maag sterk genoeg, dan werkt de cocktail verslavend. Geen land ter wereld toont zo openlijk waartoe de menselijke beschaving - verheven of goddeloos laag - in staat is. Ter geruststelling: wie het glas enkel halfvol wenst, knijpt zijn oogleden slechts licht samen en ziet een paradijs dat extreem veel waar biedt voor een handvol euro's: relaxte strandvakanties zonder dat je de hele dag tegen betonnen vakantiebunkers aan staart, vriendelijke mensen en heerlijk licht eten. En natuurlijk Angkor Wat, een complex van 287 tempels in het noordoosten van Cambodja. Meer dan 1300 jaar oud, verlaten en verborgen in de jungle totdat een Franse ontdekkingsreiziger ertegenaan liep. Wat een imponerende schoonheid: beeldhouwwerken, reliëfs, vervallen grandeur van kilometers statig oprijzende gebouwen omringd door grachten waar vroeger duizenden krokodillen moeten hebben gepoedeld. Het is niet voor niets een van de zeven wereldwonderen. Een stad die het verstand verslaat en nog steeds in alle rust verkend kan worden, zij het met gemotoriseerd vervoer, maar ook dat is een belevenis op zich: over weggetjes met rennende kippen, overstekende varkens, cashewnootbomen, bamboewoningen op paaltjes, mensen en kokospalmen. Trek er rustig een paar dagen voor uit. Slapen doe je in het nabijgelegen Siem Reap vanaf 4 tot 230 euro per nacht. Wie niet op een cent kijkt en graag koloniale geschiedenis proeft, boekt het plaatselijke Raffles hotel. Je waant je God in Frankrijks voormalige kolonie.
Zwarte schaduw
Natuurlijk biedt Cambodja nog veel meer vermaak en bijzonder lekker, zacht gekruid eten voor een prijs waaraan McDonald's failliet zou gaan. Daarnaast: de zon schijnt er heerlijk, bedelaars zijn niet agressief en verkopers zien je nog niet direct als een overheerlijke vliegenstrip waarop ze direct vastkleven. Zelfs taxichauffeurs zijn beleefd én zetten je maar lichtjes af. Edoch, geen land heeft zo'n zwarte schaduw
... Van 1975 tot 1979 heerste de Rode Khmer, geleid door Pol Pot, die het land wilde transformeren tot een zichzelf bedruipende boerenstaat. Mensen met hersens sloeg je aan pulp, net als individuen met brillen of lang haar, want ook die konden wel eens slim zijn. Pots credo was dan ook: beter een persoon te veel dan te weinig gedood. Met dat motto roeide hij behalve driekwart van zijn eigen kabinet ook twee miljoen landgenoten uit op de vele killing fields (dodenakkers) van Cambodja. Een miljoen mensen stierven aan uitputting en ondervoeding. Gevolg is dat het land nu nog steeds kampt met een gebrek aan goed opgeleide leiders. Volgens een aantal expats met wie we dineren, komt alles moeizaam of helemaal niet van de grond. Toch kiezen ze voor het uiterst relaxte leven hier, al dan niet in combinatie met een lekker kontje dat een gepensioneerde Amsterdammer voorbij zag schuiven. Ze is nu zijn vrouw, maar had net zo makkelijk zijn dochter kunnen zijn. De Cambodjaan glimlacht er slechts om. Die Cambodjaanse glimlach verandert in een grote grijns in buurland Vietnam. Wie in deze regio reist, doet er goed aan beide landen te combineren. Mag Cambodja nog wat confuus overkomen, Vietnam is in sneltreinvaart op weg naar westerse welvaart. Het land is eveneens getekend door een reeks van oorlogen, waarvan de laatste met de Amerikanen tot de verbeelding spreekt, maar geschiedenis is er echt verleden tijd. De miljoenen slachtoffers, de honger en armoede die vijftien jaar terug nog echt geleden werden, ze lijken vergeten. Vietnam boomt, Vietnam bruist. Volgens een van onze gidsen hebben internationale onderzoekers zijn volk uitgeroepen tot het gelukkigste ter wereld. En gretig zijn ze op weg naar nog meer.
Hanoi en Saigon, oftewel Ho Chi Min City, sprankelen. Miljoenen fietsers en brommers flitsen de hele dag op en neer. Doe geen moeite om te zwaaien naar iedereen die toetert, want na tien minuten ben je uitgeput. Concentreer je liever op het oversteken. Schuifel duidelijk zichtbaar en vriendelijk lachend van trottoir naar trottoir. Probeer niet koste wat het kost een glimp op te vangen van de vooral in Hanoi bijzondere huizen, compleet met platanen.
De eerste file in Hanoi werd in 1993 geklokt. Naar verluidt waren er zo'n achthonderdduizend fietsers bij betrokken. Maar nu zijn het steeds meer Honda Dreams, een Japanse brommer. Statussymbool pur sang waarop de gelukkige eigenaar met familie, vrienden en straatgenoten dagelijks door de stad flaneert. 's Nachts slaapt de brommer in de woonkamer, zo groot is de liefde ervoor. Auto's zijn er daarentegen nauwelijks. Hanoi met drie miljoen inwoners heeft er bijvoorbeeld nog geen parkeerplaatsen voor. Maar wordt de stad je te druk, wat goed mogelijk is, dan ligt er 1000 kilometer haast ongerepte China Beach voor je klaar. Of een stad als Hué, verblijfplaats van vroegere koningen van wie vooral Minh Mang tot de verbeelding spreekt. Op een gemiddelde nacht bevruchtte hij drie vrouwen dankzij een speciaal Chinees toverdrankje. Hué stikt dan ook van de adellijke nakomelingen en heeft verder de Verboden Stad waar de keizerlijke familie leefde als noemenswaardige attractie. Ook Hoi An, een pareltje in Centraal-Vietnam, is een bezoek meer dan waard. Prachtig authentiek dorpje dat oorlogen en overstromingen overleefde. Erg fotogeniek ook, al moet je meestal eerst een buslading toeristen wegduwen om het 'authentieke' ook daadwerkelijk vast te leggen. Maar wat je ook doet of bezichtigt, vergeet de Vietnamezen zelf niet. Ze zijn gemakkelijk benaderbaar - meer dan de helft van de bevolking is dertig jaar of jonger en velen spreken Engels. En bespaar niet op gidsen, aangezien die niet alleen Lonely Planet-teksten opdreunen, maar zelf ook een stuk levende geschiedenis zijn. Wij hadden er een die als student ooit honger leed en wiens vader de eerste Honda Dream van het dorp kocht. Nog even, nog een paar jaar en Vietnam en Cambodja zijn megatoeristische trekpleisters. Meer vliegvelden waar grotere carriers kunnen landen en de Coca Colisering, waar een beroemde professor ons uren over doorzaagde, zal doorzetten... Maar geen reden om te somberen. Ga eerder en geniet. Van de vriendelijke toewijding, de natuur, het klimaat, de mensen en hun wensen. Zoals die van de 39-jarige Cambodjaan Man Visak. Als kind ontsnapte hij uit een Pol Pot-kamp, zijn vader werd vermoord. Bij het afscheid gaf hij ons het kostbaarste mee wat hij zich maar kon bedenken. Hij zei: "Ik wens u een lang leven!"
Milco Aarts
Uit: de Telegraaf, 22/08/2008