Robert Visscher


‘Plannen komen en gaan, dat hoort ook bij Vietnam’

Bouwen in de wildgroei

 

Van een planmatige bouwaanpak hebben Vietnamezen vaak nog niet gehoord. En aanpassingen op het laatste moment op de bouwplaats zelf doorvoeren is ook geen probleem. `De bouw is hier een levende maquette', ontdekte architect Willemien Bosch, business developer van Royal Haskoning in Ho Chi Minh Stad (Vietnam). Ze probeert een plek op de woning- en utiliteitsbouwmarkt te veroveren.

Bouwen in Vietnam staat bol van de flexibiliteit. Strikt alles uitvoeren zoals het op de tekening staat, werkt niet zo ontdekte Bosch al snel. 'De bouw is hier een levende maquette. Onlangs voltooiden we een sporthal en theater voor de internationale school van Hanoi. De afdekvloer voor natuursteen lag er al in, toen duidelijk werd dat er andere stenen nodig waren. De natuurstenen kwamen niet uit de buurt en dat wilde de opdrachtgever juist. Daarom werd gekozen voor een vloer van een lokaal gemaakte keramische tegel. Dat de afdekvloer opnieuw aangelegd moest worden, maakte niet uit. Dat kan hier gewoon en het gebeurt aan de lopende band.'

 

Plek veroveren

Door dat soort ervaringen kijkt de architect haar ogen nit. Ze studeerde in 2006 af aan de TU Delft en werkt sinds anderhalf jaar voor Royal Haskoning in Vietnam, waarvan de afgelopen zes maanden als business developer. Royal Haskoning bouwt al vijftienjaar vooral industriële complexen in Vietnam, maar wil nu ook de commerciële en utiliteitsbouv in, onder meer op aanraden van Bosch.

‘We zien daar grote kansen. Er wordt ontzettend veel gebouwd en de economische groei is groot, zelfs tijdens de kredietcrisis. Gebouwen schieten als paddenstoelen uit de grond. Voor industriële gebouwen vinden bedrijven Royal Haskoning vaak wel. We bouwden hier al voor FrieslandCampina en Heineken. Maar voor de utiliteits- en commerciële bouw moeten we ons plekje veroveren.'

Om een voet tussen de deur te krijgen, maakt ze gebruik van de contacten van andere divisies van Royal Haskoning. ‘Onze maritieme afdeling is hier vrij groot en bouwt regelmatig aan havens. Zij staan in contact met investeringsgroepen, die ook vaak de bouw van allerlei gebouwen financieren. Meestal zitten daar een of meerdere rijke Vietnamezen achter. Zij beheersen een groot deel van de markt.'

Als voorbeeld noemt ze een steenrijke vrouw, die dankzij een bouwbedrijf een kapitaal vergaarde. Dat werd onder meer groot en succesvol dankzij de export van bouwmaterialen. 'Ze heeft zich opgewerkt vanuit het niets en wil nu haar geboortestad op de kaart zetten door daar een kunstmatig eiland aan te laten leggen. Het is haar droom om het dorp zo allure te geven. Daarvoor kan onze maritieme divisie zorgen. Maar er moet ook wat op dat eiland staan en dat kunnen wij nu ook. Daarom werd ik ingeschakeld.'

Bosch maakte een ontwerpvoorstel en verbond de boulevard in de stad met het eiland. Sierlijke bruggen moesten het oude deel met het nieuwe verbinden. Het begon allemaal veelbelovend, maar de plannen zijn inmiddels in de koelkast beland. ‘Dat hoort ook bij Vietnam. Plannen komen en gaan. Interessant was dat we op een gegeven moment een stappenplan maakten, omdat er ook vergunningen aangevraagd moeten worden bij de communistische partij. En dat we moesten kijken naar de drainage. Maar veel Vietnamezen zijn zich er niet van bewust dat je meerdere stappen moet zetten voordat de bouw begint.'

 

No nonsens

Gebiedsonderzoek schiet er daardoor vaak bij in. ‘Iemand opent hier bijvoorbeeld met gemak een kledingwinkel of een hotel terwijl er in dezelfde straat al een paar staan. Dat is voor ons als Nederlanders, waar we alles onderzoeken en plannen, een vreemde gewaarwording. Maar zo werkt het hier. Loopt het hotel niet? Dan vinden ze net zo makkelijk weer een andere bestemming of breken het weer af en zetten er wat anders neer. Het kost hier relatief weinig om een gebouw neer te zetten. Die instelling trekt mij. Ik leer er van. Er heerst een no nonsens mentaliteit. Werkt het met, dan doen we wat anders. En ondertussen loopt de economie als een trein.'

De mentaliteit van met planmatig werken maar inventief en flexibel sprak Bosch en haar partner direct aan, toen ze in 2008 het land bezochten tijdens een vakantie. ‘Mijn vriend is ook architect en we wilden beide graag naar het buitenland om te kunnen reflecteren op ons werk in Nederland. Vietnam leek ons interessant omdat we hoorden dat de mensen vriendelijk zijn en er ontzettend veel wordt gebouwd. Als architecten zitten we daar dan goed. Tijdens de reis zagen we hoeveel er gebouwd werd. En dat er kriskras gebouwd werd: een wildgroei. Op gevels maakten mensen zelf ornamenten. Alles kon. Daarvan gingen onze handen jeuken.'

 

Groentje

Bosch ging aan de slag in 2009 bij projectontwikkelaar Serenity. Daarvoor ontwierp ze resorts. ‘Ik kwam direct cultuurverschillen tegen. Ik ben nog vrij jong, maar was al wel leidinggevende. In Vietnam is het belangrijk wat je kan, maar ook dat je levenservaring hebt. Ik werd als groentje gezien door sommige mensen. Bij de bouw van een resort was er een al wat oudere opzichter die aanpassingen wilde maken aan mijn ontwerp. Ik zei tegen hem dat hij maar wat op papier moest zetten en ik het zou overnemen als het betere plannen waren dan die van mij. Dat is een botte reactie in de ogen van Vietnamezen en de opzichter gooide zijn kont tegen de krib. Uiteindelijk zijn we wat gaan drinken en hebben we over zijn aanpassingen gesproken. Ik nam er een aantal over en daarna verliep het contact heel goed.'

Hoe lang Bosch nog in Vietnam zal blijven weet ze met. 'Toen we net vertrokken dachten we voor een paar jaar te gaan. Nu zou ik hier graag een langere tijd zitten. Ik ben net moeder geworden van een zoon en dat maakt het leven anders. We hebben een verantwoordelijkheid voor een kind. In Nederland is het lastig werk als architect te krijgen. En we hebben het hier ontzettend naar onze zin. Tegelijkertijd zie ik ons hier niet nog vijf jaar wonen. Ik voel me in huis en op het werk thuis, maar daarbuiten blijf ik een buitenlander.'

 

Robert Visscher
Uit: De Technologiekrant 18/19 (25/11/2011)

 


Cái Đình - 2011