Đức Thành Trần


Het verhaal van de heer Tạ Kim Thanh Bình

Pastoor Tạ Kim Thanh Bình werd geïnterviewd door de heer Trần Đức Thành

.

Inleiding: Cha Phaolô Tạ Kim Thanh Bình (kort: Cha Bình) ontvluchtte in september 1980 op 10 jarige leeftijd met zijn ouders en andere familieleden Vietnam. Dit jaar is het 41 jaar geleden. In September 2020 zou er een grote reünie gehouden worden voor het feit dat zij 40 jaar geleden werden gered. Toenmalige bemanningsleden waren al uitgenodigd. De corona-pandemie gooide echter roet in het eten. De reünie werd afgelast.

Cha Bình (1971) werd in 2000 tot priester gewijd en werkt als pastoor in een Nederlandse parochie te Zevenaar en omgeving. Cha Bình (CB) bezoekt graag zijn geboorteland om liefdadigheidswerk te verrichten vanuit zijn stichting.

De heer Đức Thành Trần (ĐTT) legt de interviewvragen voor.

***

ĐTT: Goedendag, Cha Bình. Fijn dat u uw medewerking verleent aan dit interview voor de blog ‘Onvertelde Verhalen. Van Vietnam naar Nederland’. Hoe gaat het met u en uw werk in de parochie, in het bijzonder nu in deze corona-tijd?

CB: Bedankt voor de uitnodiging. Ik heb op genoemde blog enkele verhalen gelezen. Ik vind ze indrukwekkend. Ik draag graag mijn steentje bij aan dit project. Met mij gaat het goed. Dat geldt ook voor mijn werk in de parochie. De corona-pandemie heeft een ontwrichtende werking op ons sociaal leven, ook op het kerkelijk leven. Maar elders in de wereld, zoals in Vietnam, zijn de gevolgen vele malen groter. Ik hoorde een Vietnamese bisschop zeggen: ‘Ieder uur overlijdt in Vietnam één patiënt aan het coronavirus. In het zelfde uur sterven er zeven mensen door hongersnood, mede ten gevolge van de corona-pandemie’. De armoedeproblematiek in de wereld, in het bijzonder Vietnam, gaat me aan het hart. Maar ik maak me ook zorgen over sociaal maatschappelijke en politieke onrust, dichtbij en ver weg, die zo nu en dan de kop opsteekt. Mensen staan recht tegenover elkaar in plaats van naast elkaar.

ĐTT: U kijkt verder dan uw parochie waar u als pastoor werkt…..Hoe lang werkt u al in Zevenaar? En weten uw parochianen dat u een voormalige Vietnamese bootvluchteling bent die over allerlei kwesties in de wereld nadenkt?

CB:. Mijn vluchtverhaal heb ik bij de kennismaking gedeeld en verteld. Ik werk als pastoor in deze omgeving nu bijna elf jaar. Veel kerk-betrokken parochianen zijn er van op de hoogte. Zo nu en dan vragen mensen er naar vanuit oprechte belangstelling. Ik vertel hen dan eerlijk wat ik als kind heb meegemaakt als bootvluchteling; in ieder geval wat ik me ervan kan herinneren. Mijn vluchtverhaal maakt deel uit van mijn levensgeschiedenis.

Tafereel bij redding kinderen en vrouwen via een grote mand omhoog gehesen (10-9-1980)

ĐTT: En wat herinnert u zich van die vlucht? Hoe oud was u toen u uit Vietnam vluchtte? Waarom vluchtte u?

CB: Ik was bijna 10. Ik kom uit een gezin van zeven kinderen waarvan ik het derde kind ben. We waren destijds allemaal minderjarig toen we vluchtten met een boot die mijn vader zelf bouwde. Mijn oudste broer was 14 en wist als enige van de kinderen dat we zouden vluchten. Mijn ouders probeerden hun kinderen een zorgeloos leven te geven. Na de Vietnamoorlog (1954-1975) zagen zij in dat er voor hun kinderen geen toekomst zou zijn in de Socialistische Republiek Vietnam. Mijn vader was negen jaar dienstplichtig militair voor Zuid-Vietnam. Achteraf begreep ik dat, na de oorlog, de lokale overheid mijn vader nauwlettend in de gaten hield. Bijvoorbeeld of hij vluchtplannen had. Gelukkig slaagde de bootvlucht in een keer, anders zouden de gevolgen voor mijn vader en ons gezin niet te overzien zijn geweest.

ĐTT: Hoe verliep de vlucht? Was u bang op zee?

CB: Het was in de nacht van 4 op 5 september 1980. ’s Nachts werden mijn jongere broer en ik opgehaald door bekenden van mijn vader die op dat moment op zijn boot was. Op dezelfde wijze werden mijn moeder en zussen opgehaald, maar dan vanuit een andere plek dan waar ik die nacht verbleef. Ik overnachtte bij mijn oma. Alle opgehaalde mensen moesten per roeiboot zien aan te komen bij de boot van mijn vader. Het gezin werd herenigd op de boot, maar gedurende de vlucht zag ik vervolgens niemand meer van hen, behalve mijn twee jaar jongere broer, en mijn vader. De rest van de meegekomen vluchtelingen waren mij onbekend. Mijn broer en ik bleven de hele tocht in de buurt van mijn vader die de boot bestuurde. Er waren 133 personen op de boot, terwijl de boot gemaakt was voor maximaal de helft. Ik was behoorlijk zeeziek. Er was nauwelijks schoon drinkwater, laat staan eten. Op zee zagen we iedere dag veel grote schepen voorbij varen. Iedere keer was er bij ons opwinding. Er werden gebaren gemaakt in hun richting, maar tevergeefs. Tot op dag vijf van de vlucht. De Nederlandse tanker Nedlloyd Ebro naderde onze boot, of beter gezegd, stopte en liet onze boot dichterbij komen. Van ver gooiden ze al netten en trappen naar beneden als teken dat ze ons uit de zee wilden redden. Het was een Godsgeschenk dat we gered werden, want als we nog langer op zee ronddobberden zouden we in een storm terecht zijn gekomen en gekapseisd. Na de redding bracht de tanker ons naar een vluchtelingenkamp te Singapore van de vluchtelingenorganisatie UNHCR van de Verenigde Naties waar we drie maanden verbleven in afwachting op doortocht naar Nederland. Als ik terug denk aan die boottocht krijg ik weer kippenvel. Ja, ik was toen bang dat we op zee zouden sterven.

ĐTT: Wat vindt u ervan dat uw ouders hun jonge gezin op de vlucht meenamen, met alle risico van dien?

CB: Net als vele andere ouders, hebben die van mij hun hart en verstand gevolgd. Zij namen een risico en besloten hun geboorteland te ontvluchten om een nog groter risico te voorkomen, namelijk achter te moeten blijven met een regime dat mensen klein hield en represailles uitvoerde. De innerlijke kracht om te ontsnappen aan onderdrukking en uitzichtloosheid was voor hen sterker dan de vrees om op zee om te komen. Ik weet niet of ik het lef zou hebben zo’n vlucht te ondernemen wanneer ik in hun schoenen zou staan. Ik denk het niet. Dat mijn ouders het durfden verdient alleen maar respect. Onze vlucht slaagde, de veilige haven werd bereikt. Ja, het had ook anders kunnen lopen. Dan was ik hier niet geweest. We kennen de verhalen  van bootvluchtelingen over wie men nooit meer iets hoorde omdat hun boot nooit een veilige haven bereikte. Dat is het drama en de tragiek van Boat People. Iedere keer wanneer ik, als priester, de Heilige Mis opdraag, bid ik voor ‘de gestorvenen van wie wij de namen niet meer kennen’.

ĐTT: Waar en hoe werd u in Nederland opgevangen?

Aangekomen op Schiphol, het was midden winter en het sneeuwde, werden we naar een opvangcentrum in Leerdam gebracht om te acclimatiseren. Enkele dagen later werden we naar het echte opvangcentrum in Lobith gebracht. Hier bleven we een jaar. Het was emotioneel een moeilijke tijd. Omdat het winter was en koud, bleef iedereen langer binnen. Heimwee vervulde velen. Het gemis van de familie in Vietnam maakte zich meester van velen. Omdat het rond de feestdagen was, was de heimwee extra groot. Ook de emoties van de vlucht kwamen los. Ik zag in die dagen veel tranen bij mijn ouders en andere Vietnamezen. Voor ons begon hier de rouwverwerking.

ĐTT: Men zegt: Na de winter volgt de lente. Langzaamaan brak de zon door, ook voor de gevluchte mensen. Of anders gezegd, het leven heeft een vervolg gekregen. Zoals bij andere vluchtelingengezinnen, kreeg uw familie een woning toegewezen, en u ging naar school enz. Wanneer kwam het in u op om voor een opleiding tot priester te kiezen? En waarom?

CB: Na een jaar in het opvangcentrum in Lobith kregen we als gezin een woning in Nieuwegein. Nieuwegein was in die jaren een nieuwe stad. Ons Nederlandse gastgezin hielp ons met verhuizen. In Nieuwegein doorliep ik verder de lagere school. Vervolgens de middelbare school. Na het atheneum schreef ik me in voor de studie ‘Theologie’. Tevens meldde ik me aan bij het bisdom omdat ik priester wilde worden. De keuze om priester te worden zie ik niet los van mijn vluchtverhaal. Ik wilde iets kiezen dat betekenisvol is voor de medemens. Wellicht was dit ideaal ontstaan vanuit de  basale gedachte iets terug te willen doen voor anderen, omdat je zelf ondervonden hebt hoe anderen jou hielpen toen je in nood verkeerde. Ik wil me dienstbaar stellen aan God en de medemens. Ik ben dankbaar dat we uit de zee zijn gered. In gelovige zin was ons verhaal een geschiedenis van redding en bevrijding, zoals we die kennen uit Bijbelse verhalen. Gods heilsgeschiedenis werd mijn levensverhaal. Mijn levensverhaal krijgt zin vanuit Gods Verhaal.

Cha Binh en ouders bij beeltenis van 40 jaar redding

ĐTT: Uw boot heeft voorlopig drie priesters aan de Nederlandse katholiek kerk geleverd. Hoe kwam het? Kunt u in hoofdlijnen uw opleiding beschrijven?

CB: Er zijn inderdaad drie priesters voortgekomen uit onze bootvluchtelingengroep, waar ik er een van ben. Het priesterschap is uiteindelijk een roeping. Iedere persoon doorloopt een eigen levensweg, volgt zijn hart of laat zich door God roepen.

Er gaat een lang traject aan vooraf voordat iemand priester kan worden: intakegesprekken, psychologische test, vorming en studie. Je gaat inwonen in een soort seminarie totdat je stage gaat lopen. Je krijgt zowel een spirituele als een intellectuele vorming. Die laatste volgde ik aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht. Ik begon september 1992 en voltooide mijn studie begin 2000. In die tussentijd liep ik twee stages. Mijn korte theologische maatschappelijke stage deed ik bij een opvang voor daklozen en drugsverslaafden in Rotterdam. In het op een na laatste jaar deed ik een lange pastorale stage in een parochie te Deventer. Januari 2000 ontving ik mijn diakenwijding en september 2000 die tot het priesterschap.

ĐTT: Waar en in welke functies hebt u tot nu toe gewerkt? Wordt u volledig geaccepteerd?

CB: Na mijn wijding werkte ik vijf jaar (2000-2005) in een parochieverband met zeven parochies in het noordoosten van de Veluwe, het gebied rondom Apeldoorn. Daarna vijf jaar (2005-2010) in het zuidwesten van de Veluwe, het gebied Leusden tot Ermelo. In die periode mocht ik een master Trauma and Theology (2005-2007) volgen aan de Protestantse Theologische Universiteit van Kampen. Sinds eind 2010 werk ik in Zevenaar en omgeving, met dertien voormalige parochies. Overal waar ik gezonden was, heb ik me thuis gevoeld en overal geaccepteerd. Ik ben graag onder de mensen.

Cha Binh als leerling lagere school Lobith (1981)

ĐTT: Aanpassen aan de nieuwe cultuur en de nieuwe leefomstandigheden was en is even moeilijk voor ons allemaal, hoe ouder hoe moeilijker. Hoe hebt u de integratie ervaren?

CB: omdat ik als kind hier gekomen ben – ik was nog geen tien- verliep de integratie snel en makkelijk. Soms door extra inzet bij leren en studeren, maar vaker spelenderwijs en door actieve deelname aan het leven van alledag. Ik zeg altijd dat ik van Vietnamese roots ben, geboren Vietnamees, maar intussen meer dan driekwart van mijn leven woon en werk in Nederland. Ik ben trots op mijn Vietnamese afkomst. Ik ben ook trots dat ik dienstbaar mag zijn aan de Nederlandse kerk. In mijn vrije tijd ben ik graag onder Vietnamese landgenoten in Nederland. Ook Vietnam heeft altijd mijn aandacht, specifieker de mensen in Vietnam, helemaal zij die het minder getroffen hebben in hun leven. Tijdens vakanties bezoek ik graag en regelmatig Vietnam om liefdadigheidswerk te verrichten via een stichting die ik samen met anderen heb opgericht. Dit werk geeft mij veel voldoening. Ik wil iets terugdoen aan het land van mijn voorouders.

10 jarig reünie echtpaar kapitein en andere toenmalige bemanningsleden aanwezig

ĐTT: De mensen van uw boot hebben een hechte band weten te bouwen met de bemanning van het schip die de bootvluchtelingen op zee heeft gered. Kunt u daarover iets vertellen?

CB: Mijn vader en andere landgenoten hadden intensief contact met de kapitein van het schip die ons redde. Via hem wisten we andere voormalige bemanningsleden te achterhalen. Bovendien kwamen unieke foto’s en briefwisselingen met betrekking tot die redding boven water. Dat was overweldigend en bijzonder. Tijdens de 10 jarige reünie waren de toenmalige bemanningsleden in groten getale aanwezig. Tot het laatst werd jaarlijks rondom de datum van de redding een bezoek gebracht aan de kapitein en zijn echtgenote. Andersom gebeurde het ook: zij brachten een bezoek aan ons. Bijna altijd bij mijn ouders in Nieuwegein. Toen de kapitein stierf, mocht ik zijn uitvaart leiden. In het Vietnamees kennen we het gezegde: ‘Als je uit de rivier drinkt, denk dan aan de bron’ (uống nước nhớ nguồn). Ons leven hebben we te danken aan die kapitein, door wie Gods redding is voltrokken.

ĐTT: U werd eind 1980 in het opvangcentrum te Lobith opgevangen. Nu bent u daar pastoor. Hoe is het om terug te komen naar de plaats waar het allemaal begon? Hoe hebben de mensen hierop gereageerd?

CB: Ik had nooit gedacht als pastoor terug te keren naar de plek waar ik 40 jaar daarvoor als Vietnamese bootvluchteling werd opgevangen. Gods wegen zijn letterlijk en figuurlijk ondoorgrondelijk. Ik had er niet om gevraagd daar te mogen werken. De bisschop vroeg het me (eind 2010) zonder te weten dat mijn levensgeschiedenis in Nederland daar was begonnen. Het leven kent onverwachte wendingen. Sommige Lobithse mensen die mijn levensgeschiedenis kennen beschouwen mij als hun priesterzoon. Ze zijn trots dat mijn levensgeschiedenis verbonden is met hun woonplaats en gemeenschap. De toenmalige burgemeester van Lobith verwelkomde mij speciaal tijdens mijn installatie. Twee maanden later organiseerde hij op het gemeentehuis een expositie over de aanwezigheid van Vietnamese Bootvluchtelingen in het dorp. Velen hebben nog contact met hun Nederlandse gastgezinnen.

ĐTT: U was bijna 10 jaar oud toen u uit Vietnam vluchtte. Als priester moet je kunnen preken, en ik vind dat u het heel goed doet in het Vietnamees. Hoe hebt u uw Vietnamees onderhouden?

CB: Thuis praat(te) ik altijd Vietnamees met mijn ouders, die zelf het Nederlands niet heel goed beheersen. Als tiener was ik een ijverige leerling bij de Vietnamese lessen die, buiten schooltijd, door Vietnamese leerkrachten en/of vrijwilligers werden gegeven. Ik volgde die lessen altijd trouw. Tijdens mijn studie theologie las ik graag Vietnamese tijdschriften en boeken, met name over literatuur, geloof en theologie. In de auto zet ik bijna altijd Vietnamese muziek op. Ik merk dat mijn leven verrijkt is doordat ik het Vietnamees ook goed beheers. Ik heb er veel baat bij aangezien ik veel in Vietnam kom. Mijn levensgeschiedenis heeft me tweetalig gemaakt. Dat is een rijk geschenk.

ĐTT: Wilt u nog iets kwijt over onderwerpen waar wij het nog niet over gehad hebben?

CB: Ik hoop dat het project ‘Overtelde verhalen’ andere Vietnamese landgenoten in Nederland ertoe aanzet om hun vluchtverhaal te delen met anderen. En misschien mag de blog ook andere vluchtelingen een gevoel van herkenning geven en bemoedigen.

.

Đức Thành Trần

Bron: Onvertelde verhalen, 24.11.2021

Direct link: https://caidinh.com/Archiefpagina/Cultuurmaatschappij/Interview/hetverhaalvantakimthanhbinh.htm


Cái Đình - 2021