Hans Bouman
Wervelende bildungsroman rond het Vietnamees verleden ★★★★☆
In een wervelende bildungsroman verwerkt de Amerikaans-Vietnamese Ocean Vuong
het pijnlijke verhaal van zijn jeugd en moederland.
Ocean Vuong ©TomHines
De literaire verwerking van de Vietnamoorlog lijkt in golven te komen. In de jaren zeventig publiceerden auteurs als Robert Stone (Hondenjacht) en Michael Herr (Verslagen uit Vietnam) geruchtmakende boeken over deze voor Amerikanen zo traumatische oorlogservaring. In hun kielzog volgden onder meer Tobias Wolff (In het leger van de farao), Denis Johnson (Een zuil van rook) en Karl Marlantes (Matterhorn).
Pas vanaf de jaren negentig kregen we via onder meer Bao Ninh (Het verdriet van Vietnam), Duong Thu Huong (Blind paradijs) en Nguyen Huy Thiep (Tijgerhart) te lezen over Vietnamese oorlogservaringen. Een mengvorm van deze twee stemmen leverde de Amerikaans-Vietnamese Le Ly Hayslip, met Toen hemel en aarde van plaats verwisselden.
De laatste jaren is daar een nieuw geluid bij gekomen: dat van de tweede generatie Amerikaans-Vietnamezen, de kinderen van degenen die na de val van Saigon naar de Verenigde Staten vluchtten om daar te proberen een bestaan op te bouwen en hun dikwijls gruwelijke verleden te verwerken. Het leverde de geweldige roman De sympathisant op van Viet Thanh Nguyen, alsook zijn verhalenbundel De vluchtelingen.
Gedwongen geëmigreerd
En nu is er Op aarde schitteren we even (On Earth We’re Briefly Gorgeous) van Ocean Vuong. Hij emigreerde in 1990 als 2-jarige met zijn ouders, grootmoeder en enkele tantes gedwongen naar de Verenigde Staten. Zijn grootvader was een Amerikaanse militair, waardoor zijn grootmoeder na de communistische overwinning als collaborateur werd beschouwd. Dat haar dochters half Amerikaans waren, maakte hen eveneens tot ongewenste figuren.
In de Verenigde Staten werd Vuong opgevoed door zijn moeder en grootmoeder. Die slaagden er nooit in de Engelse taal machtig te worden, zodat ook hij een taalachterstand opliep. Pas op zijn 11de leerde Vuong lezen. Des te opmerkelijker dat hij in 2016 debuteerde met een luid bejubelde poëziebundel, Night Sky With Exit Wounds, die onder meer werd bekroond met de gezaghebbende T.S. Eliot Prize.
Het sterk autobiografisch geïnspireerde Op aarde schitteren we even heeft dezelfde thematiek als Vuongs poëziedebuut en is net als die bundel doordrenkt met krachtige metaforen, maar biedt in verhalende zin verrijking en verdieping.
De ik-figuur van de roman heet Hondje. Hij dankt zijn naam aan het feit dat het in zijn grootmoeders dorp de gewoonte was baby’s te vernoemen naar iets kleins of onbeduidends. Op die manier zouden boze geesten, op zoek naar gezonde en mooie kinderen, je huis overslaan en bleef je nakomeling gespaard.
De roman is geschreven in de vorm van een lange brief van de ik-figuur aan zijn moeder: ‘Ik schrijf vanuit een lichaam dat ooit het jouwe was. Dat wil zeggen: ik schrijf als je zoon.’ Dat blijkt een vruchtbare constructie. Moeder Rose belichaamt voor Hondje niet alleen zijn eigen, vaak pijnlijke jeugd, maar ook het verhaal van zijn land van herkomst. Zonder de oorlog hadden zijn grootouders elkaar nooit ontmoet, was zijn moeder nooit een ongewenste halfbloed geweest, was de familie nooit naar Amerika verhuisd, had hij nooit bestaan.
Later in de roman roert Vuong een nieuw thema aan als Hondje een vakantiebaan krijgt op een tabaksplantage, waar hij de kleinzoon van de eigenaar, Trevor, leert kennen. De twee krijgen een seksuele relatie en Hondje wordt zich bewust van zijn geaardheid, waarmee de bildungsroman die het boek ook is, nader gestalte krijgt.
Cirkelbewegingen
Omdat Vuong zijn brief in het Engels schrijft en zijn moeder hem dus nooit zal kunnen lezen, kan hij eerlijk zijn pijnlijke zaken. En die zijn er veel. Op aarde schitteren we even heeft een associatieve, niet-chronologische structuur en maakt verhalende cirkelbewegingen waarin we afwisselend lezen over een door huiselijk geweld en pesten gekenmerkte jeugd, het slavenbestaan van ongeschoolde immigranten in de VS, onderhuids woekerende oorlogsherinneringen, de wonderlijke geheimen van de taal en het ontstaan van dichterschap.
Op het ene moment bevinden we ons in een slagerswinkel, waar moeder en grootmoeder een ossenstaart willen kopen en naar hun kont wijzen in een vergeefse poging hun wens kenbaar te maken. ‘Onze moedertaal is dus helemaal geen moeder, maar een wees’, concludeert Hondje na deze half-hilarische, half-tragische scène. Hij neemt zich voor om goed Engels te leren.
Vervolgens belanden we bij een ingetogen passage, gesitueerd in Vietnam, waarin mannen de schedel van een nog levende makaak leeglepelen, omdat ze geloven dat apenhersenen goed zijn voor de potentie.
Op aarde schitteren we even toont de werkelijkheid als een draaikolk van mythen en misverstanden, chaos en wreedheid, maar ook troost en veerkracht, vaak met dieren als centrale metafoor. Een van de sprekendste voorbeelden vindt de verteller in de jaarlijkse, 8.000 kilometer lange trek van monarchvlinders naar het zuiden. Onderweg leggen de vrouwtjes eitjes. Ze keren niet terug naar het noorden, maar hun kinderen wel. Waarop Hondje concludeert: ‘Alleen de toekomst keert terug naar het verleden.’
.
Hans Bouman