Ton Maas
Acrobatische zangkunst
Beroemd werd Huong Thanh aan de zijde van gitarist Nguyên Lê, die haar in 1995 vroeg om als zangeres mee te werken aan de cd Tales From Viêt-nam , een muzikale grensverkenning tussen jazz en Vietnamese traditie.
Met haar onwaarschijnlijk wendbare stem zorgde Thanh meteen voor een sensatie. Daarna volgden nog vier door Le geproduceerde albums, die haar naam als belangrijke wereldmuziekartiest voorgoed vestigden. Moon and Wind uit 1999 geldt nog altijd als schoolvoorbeeld van een geslaagde crossover tussen Aziatische en westerse muziek. Het vervlechten van de muzikale melodie met de buigingen van het Vietnamees (een toontaal met maar liefst zeven verschillende intonaties), in combinatie met verfijnde ornamentatie vol razendsnelle registerwisselingen, geeft Thanhs zangkunst iets acrobatisch. Toch weet ze, ondanks de taalbarrière, de emotionele lading van de weemoedige Vietnamese liederen perfect over te brengen.
Na eerdere projecten met Nguyên Lê en het Metropole Orkest, en een pan-Aziatisch trio met een Chinese en een Japanse instrumentalist tijdens de Music Meeting in Nijmegen, deed Huong Thanh donderdag (16/04/2009 – red .) voor het eerst ons land aan met onversneden Vietnamese traditie. Begeleid door drie muzikanten – op luiten, vedels, fluiten en trommels – zong ze liederen uit de voornaamste regio's van haar vaderland, en enkele liederen uit het repertoire van etnische minderheden uit het bergland. Hat ru mien nam , een Zuid-Vietnamees wiegeliedje, zette al meteen de toon met spaarzaam en ingetogen snaargetokkel, alle ruimte biedend aan Thanh's vocale capriolen.
De meeste Vietnamese muziekinstrumenten vertonen gelijkenis met bekendere verwanten uit buurland China, zoals de erhu (knievedel) en de ruan (luit), maar dat geldt niet voor de dàn bau , een eensnarige citer. Het is een klein en simpel instrument dat niettemin hoge eisen stelt aan de bespeler vanwege de precisie die vereist is om de vele flageoletten trefzeker aan te slaan. Met zijn wiebelige toon en jankende glissandi klinkt de dan bau exotisch sentimenteel, maar tegelijk ook modern westers, vanwege de frappante klankverwantschap met vroege elektronische instrumenten. Bovendien werd donderdagavond in het Tropentheater bij verstek duidelijk waar gitarist Nguyên Lê zijn unieke sound vandaan heeft: hij probeert zijn elektrische gitaar te laten klinken als een dan bau.
Ton Maas
(Uit de Volkskrant, 20/04/2009)