Dick Gebuys


Met Ma Tram naar Anne Frank

.

Het is vrijdagmiddag, half 3. Ik sta op het trottoir op de Prinsengracht, Amsterdam. Rechts van mij, wacht de lange rij bezoekers van het Anne Frank Huis, Prinsengracht 263. Ik wacht op de familie van Dang Thuy Tram, de Viet Namese dagboekschrijfster uit The American War, die door Amerikaanse militairen gedood werd. De Viet Namese Anne Frank.

Haar moeder, haar zusters Kim en Phuong en een vriendin van Phuong zijn in Nederland. Vanmiddag zijn we uitgenodigd door de Anne Frank Stichting om het Anne Frank Huis te bezoeken. Een bijzonder bezoek. Toen ik voor het eerst bij Ma Tram thuis geweest was, schreef ik een mobiel berichtje aan vrienden: “Ik ben bij Otto Frank geweest vanmiddag…’. Vanmiddag breng ik Ma Tram als het ware bij Otto Frank, verenigen wij in zekere zin Anne Frank en Dang Thuy Tram.

Als de familie met de taxi is aangekomen, is het voor ons even zoeken naar Westermarkt nummer 10. Ik zoek verkeerd, voor de Westertoren. Ik moest tussen de toren en het Anne Frank Huis zijn, waar die lange rij dus ook staat. Stefan Vervaecke komt ons ophalen. Het doet goed hem eindelijk eens te zien. Stefan is de project-coördinatoor Oost-Azië. Met hem heb ik contact gehad toen ik twee jaar geleden ‘Anne Frank’ naar Hanoi bracht, de tv-film van de BBC en mijn verhaal over het Dagboek, voor een avond in de Cinémathèque. Stefan heeft me toen Engelstalig documentatiemateriaal meegegeven plus een documentaire over het leven van de familie Frank. Maar ons contact verliep tot nog toe slechts via de telefoon, de mail en de post.

Ma Tram wordt in het zonnetje gezet. Ze krijgt een mooie bos bloemen en een uitgebreide rondleiding door Stefan, in het Frans. Want zoals het bij haar generatie normaal is – geboren in de twintiger jaren van de vorig eeuw, in de Franse kolonie Indo-China – Ma spreekt geen Engels, maar wel Frans. Als wij een halletje passeren mooi strak wit geschilderd met zeart-wit portretten van Anne aan de muur, kan Ma het niet laten even te stoppen:

Mag ik een bloem hier achter laten?

En uit respect voor de nagedachtenis aan Anne, legt ze onder één van de portretten een van de tulpen neer.

Een mooi moment, dat ik wil fotograferen. Maar dan ziet een suppoost haar kans schoon:

Dat mag niet meneer…

De rest van de middag lopen wij vaak buiten de suppoosten om en kunnen we foto’s maken die eigenlijk ook niet mogen, maar nu dus, helaas niet…

We komen in de kantoorkeuken waar vooral de specerijen en conserveermiddelen werden gemaakt van Pectacon – het bedrijf dat Otto Frank samen met Herman van Pels (Van Daan in het Dagboek) gestart was, voor de wintermaanden dat de producten van Opekta niet zo goed liepen. Opekta was de producent van pectine, vruchtenpoeder. Dit bedrijf had Frank vanuit Keulen naar Amsterdam verplaatst.

Wij worden rondgeleid door Jan Erik Dubbelman, het hoofd van de afdeling Educatieve Projecten van de Anne Frank Stichting. We komen op plekken waar je normaal als bezoeker niet komt en we horen  dingen die de gewone bezoeker ook niet zal horen. Dat Anne af en toe naar beneden ging, naar het privékantoor vroegerr van Otto, om rustig te kunnen werken, dat het huwelijk van Otto en Edith een gearrangeerd huwelijk was van een oudere Joodse vrouw uit een gegoed milieu, met een jongeman van een verarmde familie, dat Otto zich gelukkig voelde in zijn tweede huwelijk met Elfride (Fritzi) Markovits en met zijn stiefdochter Eva, maar dat hij toch aanvankelijk door al zijn getraumatiseerdheid slechts hier rust had kunnen vinden, in dit Achterhuis, op de plek die het dichtst tegen die trauma’s aanslag.

En we maken plannen. Om met Anne meer te doen in Viet Nam. De tentoonstellingen over Anne en de mensenrechten van de Anne Frank Stichting zullen nu waarschijnlijk door Dang Kim Tram in het Vietnamees vertaald worden. En we gaan proberen het toneelstuk van Anne Frank in het Engels of het Vietnamees op te voeren met de Hanoi Amsterdam High School. Het is een groot voordeel, dat Hanoi en Amsterdam sinds vorig jaar zustersteden zijn geworden.

Ik voerde begin jaren ’90 Anne Frank op onze school op. We speelden het ook in Theater Landgraaf, in Aken en in Erkelenz. Ik heb daar heel mooie herinneringen aan. En het lijkt me geweldig dit stuk straks in Viet Nam te kunnen doen. Ik zou daar erg graag aan meewerken!

Dang Kim Tram vertaalde Het Dagboek van Anne Frank  in het Vietnamees. Zij loopt hier vanmiddag als het ware door dit dagboek, telkens komt ze met momenten uit Anne’s verhaal als Jan Erik iets verteld:

Zij kent het Dagboek beter dan ik, reageert Jan Erik lachend.

Ondertussen reageren mijn Viet Namese vrienden ook vanuit zichzelf op wat ze zien:

Wij hebben dit niet gekend, zegt Kim. Dat mensen onderdoken…

Nee, zeg ik, maar jullie hadden in het Zuiden wel je tunneln, in Cu Chi, in Dong Hoi…

Onderduiken hoefde niet in Noord-Vietnam. Voor wie? Maar je moest er wel een paar keer per week of zelfs per dag schuilen voor de vernietigende bombardementen met B’52 en andere Amerikaanse vernietigingsmachines.

En in het Zuiden liepen de mensen met communistische contacten vaak gewoon tussen de andere mensen rond. De bouwheer van het nieuwe Presidentiële Paleis, was tegelijk een spion voor het SVLA, het Zuid-Viet Namese bevrijdingsleger. Zodat de spionageafluisterapparatuur tegelijk met de nieuwbouw van het gebouw werd opgeleverd. Deze subtiele vermenging van de ene en de andere kant, maakte het voor de Amerikanden juist zo moeilijk om de situatie te beheersen. En dan die tunnels natuurlijk: zowel in die bij Cu Chi als in die bij Dong Hoi tegen de zee aan heb ik me gewaagd. Ik heb gezien hoe mensen het er lange tijd onder de grond konden uithouden, hoe zich er een heel ondergronds leven in had ontwikkeld. Zo kreeg ineens ook het onderduiken dat mijn Opa in Vorden had gedaan bij een Achterhoekse boer een voor mij nieuwe dimensie. Terwijl de Amerikanen een patrouille uitvoerden bovengronds, kon onder hen de voorbereiding plaatsvinden van een nachtelijke actie. Terwijl de Duitsers het bos uitkamden, zat mijn Opa in een kuil weggekropen. Parallele werelden, zoals die zich ook in achterhuis en voorhuis afspeelden.

Ma Tram wil vandaag van alles weten. Geen enkele vraag verzwijgt ze, en Stefan laat er ook geen onbeantwoord. Onze bewondering voor haar krasse oudheid, stijgt met de stappen die we zetten. Hoe meer we doordringen in het eigenlijke achterhuis, hoe kwieker zij lijkt te gaan bewegen. Als ze uiteindelijk ook de trap opklimt naar de zolder, houden we het er op dat we hier een vrouw van een jaar of 65 in ons midden hebben die ons wijsmaakt dat ze 90 is!

De werkelijkheid wordt weer heel levend voor ons, zeker die uit het Dagboek: van Anne, Margot, Otto, Edith, Peter, meneer en mevrouw Van Daan, meneer Dussel. Ik voel dit met name als we door een kamer als die van Anne lopen, en de foto’s aan haar muur zien, van bijvoorbeeld Shirley Temple, het kindsterretje. Of de stoere kerels uit Hollywood van de jaren ’30… Maar door de confrontatie met die werkelijkheid van de kamers, komen er ook sporen bloot van de echte mensen die hier huisden: de èchte Anne, de echte Peter, de echte Van Pels en de echte Frits Pfeffer. En soms zie ik de foto’s van Dang Thuy Tram die bij Ma Tram thuis aan de muur hangen ineens hier in gedachten voor me geprojecteerd. Dang Thuy Tram, die ook haar gevoelens had van mens tot mens. Maar die deze dan niet open en bloot in haar dagboek durfde te uiten, uit angst niet revolutionair genoeg gevonden te worden en nog steeds voor een kleinburgelijk mens versleten te worden. Dang Thuy Tram die de meest poëtische woorden weet te kiezen voor haar meest tedere gevoelens of gedachten, maar ook dingen onbeschreven lijkt te laten. Dagboekregels die heel mooi hun plek hebben gekregen in  de wonderschone film ‘Don’t Burn’ (1) van Dang Nhat Minh. Die ook op deze kwetsbaarheid van haar wijst.

Wat zou het mooi zijn om het verhaal van Dang Thuy Tram eens hier in Amsterdam te kunnen vertellen! Of die film te kunnen laten zien… (2)

.

Dick Gebuys
Uit: Berini; Dick Gebuys, Uitgever: Leon van Dorp (2018)

________

(1) De film ‘Don’t Burn’ van Dang Nhat Minh werd gemaakt in 2009.

(2) Dang Thuy Tram: Last night I dreamed of peace; London-New York: Ebury Penguin, 2009.

Zie hier de introductie van het boek 'Berini'


Cái Đình - 2018