Pham Van Tuan Anh


De slak

Cu Bi was zeven of acht jaar oud, naïef en heel beweeglijk. Na schooltijd ging Bi graag in de tuin spelen, vlinders vangen, bloemen plukken en onkruid wieden. Op een dag ving hij een slak zo groot als een jackfruitpit, vastgekleefd aan de jasmijnboom, kronkelend en sierlijk dansend tegelijk. Bi was de koning te rijk. Hij hoorde zijn moeder vaak vertellen over het sprookje van prinses Slak-Slak. Zijn moeder zong:

“Hé, Slak-Slak, prinses in wording, dans voor mij. Ik zal mooie rode en zwarte kleding voor jou maken.”

Het was voor het eerst dat hij een slak zag dansen. Uit nieuwsgierigheid plukte hij een blad en raakte de slaksprieten er zachtjes mee aan. De slak kromp ineen, de intrekkende sprieten verdwenen. Bi kreeg er spijt van en hij wachtte op een reactie van de slak. Inderdaad, na een minuut kwam er beweging in de slak en de twee sprieten kwamen weer dansend tevoorschijn. Bi dacht eventjes na en herinnerde zich iets. Hij holde naar de keuken, haalde een doorzichtig, glazen kommetje en een weelderig groen blaadje sla. Hij pakte heel voorzichtig de slak op, legde deze op het blaadje en deed het glazen kommetje eroverheen. Daar lag het gevangen diertje helemaal stil. Dat leek Bi niet te deren, hij wachtte stoïcijns af. Voor de slak leek de situatie weer veilig. De danser boog zich, met zijn sprieten vooruit paradeerde hij in zijn glazen kooi. Bij elke aanraking van zijn sprieten met de glazen wand, trok hij deze in en kromp onbeweeglijk ineen. Na een aantal keren raakte de artiest uiteraard gefrustreerd door de barrière. Zingen, dansen, schrijven, dichten, schilderen en boetseren zijn allemaal kunstvormen. Het was niet inspirerend om kunst te maken in een beperkende omgeving. Cu Bi, als kleine toeschouwer, raakte ook verveeld en ging weer naar binnen.

De volgende dag ging Cu Bi in de tuin een bezoekje brengen aan zijn prinses Slak-Slak. De prinses bleef onbeweeglijk. De dag erna was het net zo, of zelfs nog erger: de slak bleef liggen op de uitgedroogde blaadjes sla. De slak was dood. Bi leek verdrietig, maar of hij spijt had, wist niemand.

Die jongen dat was ik.

De tijd ging heel snel voorbij, het verhaal van de slak was in de vergetelheid geraakt. Cu Bi was intussen een grote, sterke jongen geworden en zag er redelijk knap uit. Die jongen, dat was ik! Ik maakte een studieperiode door en met een onafgemaakte droom ging ik de dienstplicht in. Net als mijn leeftijdsgenoten moest ik stoppen met studeren en de wapens ter hand nemen. Na tien jaar lang strijden, moesten wij, van het zuidelijke leger, onder druk van de tegenstanders capituleren en ons melden in een van de talrijke concentratiekampen met extreme ontberingen, overgeleverd aan het loodzware lot. In 1981 werd ik vrijgelaten en keerde ik terug naar mijn gezin in Saigon, maar ze waren op dat moment al gevlucht en gevestigd in Nederland. Pas in 1984 kreeg ik toestemming van de Nederlandse regering om me met mijn gezin te herenigen. Vol blijdschap vertrok ik naar mijn gezin, maar tegelijk verliet ik met groot verdriet mijn vaderland. Ik liet mijn oude moeder en andere dierbaren achter. Mijn gezin en ik woonden in Utrecht, het hartje van “de Lage Landen”. Een mooie omgeving met vriendelijke mensen. In alle delen van Nederland waren er geen oorlogen, geen geweld, geen groot onderscheid tussen rijk en arm. Veel persvrijheid en ook vrijheid van meningsuiting waren het motto van de regering. Ik woonde daadwerkelijk in Het Beloofde Land “DIASPORA”.

Van bankwezen naar vleesexport

Om iets te vertellen over mijn jeugd… Ik droomde ervan om bij een bank te werken. De Vietnamese Nationale Bank had toentertijd een toelatingsexamen geopend om kandidaten te werven voor de studie Algemeen Bankbedrijf (Technique de Banque, een drie jaar durende Franse opleiding), georganiseerd door de overheid. Meer dan zevenhonderd kandidaten hadden zich ingeschreven, slechts dertig waren geselecteerd; ik was een van de gelukkigen. In 1962, tijdens mijn laatste studiejaar, moest ik in dienst gaan. Mijn droom vervloog. De tien jaar dat ik in het leger zat, was ik beroofd van mijn enige ambitie. Heel deprimerend!

Toen ik in Utrecht aankwam, was ik 47 jaar. Een zeer moeilijke leeftijd om een geschikte baan te vinden, temeer omdat ik nergens in was gespecialiseerd behalve het bankwezen en ik had mijn ervaringen in het leger. Om te werken in het bankwezen moest ik helemaal opnieuw beginnen en door het leger was ik daar te oud voor. Uiteindelijk ging ik werken voor een vleesexportbedrijf Lunenburg in Oudewater en daarna bij Dumeco in Scherpenzeel. Na ongeveer dertien jaar werken ging ik met pensioen. Ik betreur het nog steeds dat ik niet iets wezenlijks heb kunnen bijgedragen aan mijn stad Utrecht. In Nederland, en in het bijzonder Utrecht, is het ten eerste van groot belang om eerst de taal te leren om sociale contacten te onderhouden, om naar de dokter te kunnen gaan, om de dagelijkse boodschappen te kunnen doen. Ten tweede is het belangrijk om werk te vinden en kinderen op te kunnen te voeden. De opvoeding van de kinderen hier komt grotendeels overeen met de opvoeding van Vietnamese kinderen, alleen de gewoontes en tradities zijn anders. Ouders moeten hun kinderen harmonie leren en hen leren deze op de juiste manier toe te passen. Mijn gezin heeft zich hier goed aangepast en is goed geïntegreerd. Mijn vrije tijd besteed ik aan tuinieren en schrijven. Ik schrijf vrijwillig voor onder andere twee maandbladen: Đặc San Quyết Tâm, voor Vietnamese vluchtelingen in Alphen aan den Rijn en Việt Nam Nguyệt San, voor Vietnamese vluchtelingen in Nederland. Daarnaast schrijf ik artikelen voor Cái Đình, Việt Hòa en Phong Trào Du Ca Vietnam. Momenteel heb ik mijn debuut gemaakt met mijn eerste boek, in het Vietnamees, over de herinneringen aan mijn vaderland, over familie en vrienden, met als titel Gió Thoảng Hương Yêu (Zachte, geliefde wind).

Literair schrijfkamp

Over schrijven en dichten gesproken, ik herinner me het verhaal uit mijn jeugd, van de slak die gevangen zat in zijn glazen kooi. Ik kwam op het idee om een literair schrijfkamp te organiseren voor mensen. Het idee was om op literair gebied met elkaar te strijden om zo waardevolle verhalen en boeken te produceren. Het eerste literaire schrijfkamp werd georganiseerd in 1979, in de tijd van markteconomie en subsidies. Volgens mij werden de schrijvers overweldigd door een oerwoud aan vlaggen, spandoeken, borden met roosters, regels, enzovoort. Vooral de meegekomen vrienden van de deelnemers verstoorden de concentratie van de schrijvers die toch al moeite hadden met de voorgeschreven thema’s. Bij het bekijken van een aantal documenten zie ik dat een aantal mensen, deelnemers of geen deelnemers, hebben gezegd dat het schrijfkamp voor hen vooral een manier was om te ontspannen. Anderen zeiden dat het schrijfkamp een goede reden was om sociale contacten op te doen of voor het erkennen van hun talent. Al die redenen waren onjuist, omdat het enige doel schrijven was. Het resultaat was dan ook teleurstellend, het was een verspilling van tijd, energie en geld. Sommigen namen er jaren achter elkaar deel aan zonder enige schrijfresultaten te boeken. Terwijl anderen die nooit aan een schrijfkamp deelnamen, in staat waren om elk jaar veel boeken te produceren. Als het op deze manier doorging, zou het schrijfkamp snel verleden tijd zijn, omdat het niets opleverde. Daarom zijn we er uiteindelijk mee gestopt.

Telkens als ik in het centrum van Utrecht ben, ga ik wandelen aan de Oudegracht. Langs het water tot aan de Domtoren om de oude architectuur te bewonderen, de mensen en hun bezigheden te aanschouwen, en niet te vergeten: te genieten van een kopje koffie (net als in Vietnam) op het terras aan de grachten. Ik ben momenteel met pensioen en mijn enige hobby is schrijven, om herinneringen vast te leggen over mijn vaderland, over tradities en gewoontes van de Vietnamezen. Wie weet helpt dit mijn kinderen en kleinkinderen om later onderzoek te kunnen doen naar de oorsprong van de Vietnamezen in Utrecht en de rest van Nederland.

Utrecht, lente 2015
Origineel: Con Ốc Sên. Auteur: Đào Quốc Bảo. Vertaling: Pham Van Tuan Anh
Uit: Aangemeerd in Utrecht – Bijdrage van Vietnamese vluchtelingen

 


Cái Đình - 2015