Barbara Debusschere


Ambassadrice van de Vietnamese keuken sluit Brusselse eettent en keert terug naar haar roots: “Ik voel me verscheurd”

Quyên Truong, eigenares van restaurant Little Asia. ©Tine Schoemaker

In Brussel staat het geroemde Vietnamese restaurant Little Asia te koop. Bezielster Quyên Truong (47) stopt met wat een sprookje leek: vluchtelingenkind wordt hier succesvolle restauranthouder. “Maar met al dat streven en werken heb ik twintig jaar mijn ziel verwaarloosd. Die ligt nog in Vietnam.”

“Ik wil eindelijk wel eens weten wie ik ben”, zegt ze.

Wie haar kent, zou nochtans vermoeden dat ze dat weet. Een culinaire hoogvlieger. Eigenaar van een van de meest geraffineerde Vietnamese restaurants van het land en volgens sommigen zelfs van de Benelux. Ambassadrice van de authentieke Vietnamese keuken. Kind van bootvluchtelingen dat in 1986 het communistische regime in haar land ontvluchtte en in Brussel een geslaagde zakenvrouw werd. Moeder van twee volwassen kinderen, een zoon die industrieel ingenieur is en een dochter die een master binnenhuisarchitectuur afwerkt.

“Ja, maar dat is de buitenkant”, werpt Quyên Truong tegen. “Sinds ik op mijn vijftiende met mijn moeder en broers en zussen naar België kwam nadat mijn vader hier vijf jaar eerder als bootvluchteling was beland, ben ik altijd erg met de buitenkant bezig geweest. Wij moesten slagen. Ons aanpassen. Nederlands leren. Hard werken. Niet opvallen. Mijn kinderen kregen dat ook mee. Piano- en tennislessen volgen zoals de andere kindjes in de klas.”

Die druk maakte haar bang en die angst dreef haar hoger op de maatschappelijke ladder.

Te koop

“Ik herinner me dat ik op mijn 18de de Belgische nationaliteit aanvroeg en hoe ik doodsbang was om niet te worden aanvaard”, zegt ze. “Werkelijk alles heb ik gegeven om te worden aanvaard en die enorme gedrevenheid heeft me erg veel opgeleverd. Maar nu ben ik het beu mij zo te forceren. Ik wil opnieuw aanknopen met wie ik was toen ik mijn land verliet.”

En daarom hangt er nu een groot rood ‘Te koop’-bord aan het bekende en stijlvolle Little Asia. Een Aziatische vrouw lapt de ramen. Binnen brandt de verlichting en maakt de keuken zich op voor de lunch. Maar op 23 december komt een einde aan al die activiteit. Op de Facebook-pagina van haar restaurant verwoordt Truong het zo:

"Liefste klanten, vrienden en kennissen. Twintig jaar geleden opende Little Asia de deuren. We hebben er hart en ziel in gestopt. Het is met diep verdriet dat we hebben besloten dat we dit mooie avontuur op 23 december afsluiten. Er komt wel nog een feestje.”

Er zijn enkele praktische redenen. Omdat de klanten voor 95 procent Vlamingen zijn, heeft Little Asia het sinds de terreuraanslagen moeilijker. Ook de voetgangerszone vlakbij helpt niet, al wil Truong benadrukken dat ze op zich wel achter het principe staat.

Jeugdliefde

Maar los van die zakelijke besognes smeulden er al langer dieperliggende redenen. “In haar woedt een tweestrijd die al haar energie opvreet”, zo omschrijft journalist en auteur Chris De Stoop het in zijn beklijvende boek Wanneer het water breekt, waarin hij het verhaal optekende van deze familie bootvluchtelingen met wie hij al jaren bevriend is.

In de Facebook-post over het afscheid raadt Truong iedereen die meer wil weten over de sluiting van hun favoriete restaurant aan dat boek te lezen. Want het is allemaal niet in een paar zinnen te vatten.

Misschien begon het met de vraag van tv-maker Martin Heylen, die haar voor zijn programma Heylen en de herkomst in 2015 de eenvoudige vraag stelde waar haar wortels lagen. “Ik wist het niet echt”, zegt ze. “Toen mijn moeder, die op haar 38ste naar België kwam, een tijdje in Vietnam was, kon ze er niet aarden. ‘Als zelfs zij meer in België geankerd is, zal ik dat zeker zijn’, nam ik aan. Maar dat blijkt niet te kloppen. Mijn wortels zitten verspreid. Hier mis ik Vietnam, daar mis ik Little Asia, mijn klanten, mijn leven hier.”

Dat ontdekte ze toen ze opnieuw vrienden en familie in haar dorp ging opzoeken. Jarenlang had ze er nooit de tijd voor. Het weerzien was onthullend. “Ook mijn jeugdliefde die ik opnieuw zag, wees me erop. ‘Jij bent zo hard geworden’, zeiden ze. Ik was een westerse vlotte zakenvrouw met een permanente stresshoest”, zegt ze. “Vietnamese vrouwen zijn zacht, discreet, bescheiden. Zo ben ik opgevoed, maar dat deel van mezelf ben ik in België kwijtgespeeld. Ik ben trots op mijn succes, maar tegenover mijn vrienden en jeugdliefde voelde ik schaamte omdat ik de Vietnamese niet meer ben die zij kenden. Ik hoop daar nu meer evenwicht in te vinden. Velen keren te laat terug, wanneer vrienden en familie er niet meer zijn.”

Geen strak plan

Maar een definitieve terugkeer hoeft het niet te zijn en een strak plan heeft ze niet. Want het moet nu vooral traag en zoekend gaan, niet meer snel en strevend.

“Ik vertrek na de sluiting voor twee maanden. Mijn kinderen zijn blij dat ‘mama’ eindelijk tijd voor zichzelf zal nemen. Mijn man, een Chinese zakenman, vindt het moeilijk maar door mijn werk leven wij eigenlijk al jaren naast elkaar”, zegt Truong.

Ze wil in Vietnam vooral “weer trager leren eten, spreken, wandelen, leven”. Maar wat er daarna gebeurt, zal het lot bepalen. “Vind ik daar een job of keer ik terug? Zal ik me daar gelukkig voelen? Ik zoek de warmte en sociale banden die ik door al dat werken heb gemist. Vind ik die daar of toch weer hier? Of in beide landen? Dat kan ik nu niet weten.”

En wat hoopt ze de Belgen na te laten, naast heerlijke recepten en culinaire herinneringen?

Truong: “De boodschap dat niemand zijn land zomaar verlaat en dat wie dat doet met een diepe wonde zit die materieel en maatschappelijk succes niet per se helen. En dat als jullie ons niet positief hadden verwelkomd, we nooit de moed hadden gevonden om er iets van te maken.” 

.

Barbara Debusschere
Uit: De Morgen, 03.11.2018


Cái Đình - 2018