Lam Ngo


Scheiding van kerk en staat?

 

Onlangs meldde de BBC dat zes Vietnamese monniken zes maanden lang zullen verblijven op de omstreden Spratly-eilandengroep in de Zuid-Chinese zee. De eilanden zijn omstreden omdat ook omringende landen vinden dat ze tot hun grondgebied behoren.

De zes monniken hebben onder andere tot taak te zorgen voor de verlaten tempels en een kleine groep eilandbewoners geestelijk bij te staan.

De monnik Thich Giac Nghia vertelde dat hij zich vrijwillig had aangemeld en dat hij op verzoek van de overheid naar de eilanden gaat om de boeddhistische leer te onderwijzen en om, zoals hij het formuleerde: ‘onze soevereiniteit te verdedigen’.

Dat laatste klinkt u misschien vreemd in de oren, omdat mensen in het Westen al lang gewend zijn aan de scheiding van kerk en staat. Mensen hier zien graag dat de kerk zich alleen bezig houdt met de verdieping en intensivering van de spirituele weg en met een weidse blik gericht op het grotere geheel.

Laten we eerst duidelijk vaststellen dat de scheiding van kerk en staat iets heel anders is dan de scheiding van religie en politiek. Een monnik is immers ook burger van een land, met de daarbij behorende rechten en plichten. In deze kwestie ziet monnik Thich Giac Nghia zichzelf in de eerste plaats als Vietnamees burger. Daarom is zijn religieuze praktijk volgens hem niet strijdig met zijn ‘patriottische taken’.

Het vraagstuk zou veel ingewikkelder worden, als ook een Chinese monnik als burger van zijn land naar dezelfde eilandengroep zou afreizen. Dan rijst de vraag hoe deze monniken de boeddhistische traditie zouden hanteren op het moment dat het gewapend conflict weer oplaait? In de geest van de boeddhistische traditie zou je er vanuit moeten gaan dat monniken in een conflictsituatie geen partij mogen kiezen en niet uitsluitend bidden voor mensen van hun eigen nationaliteit.

Ik ben nog altijd van mening dat een ondemocratische staat vaak de neiging heeft om religie voor haar eigen belangen te gebruiken. Een voorbeeld daarvan is de monnik Thich Quang Duc. Hij heeft zichzelf in 1963 uit protest tegen de religieuze discriminatie in brand gestoken. Op de oorspronkelijke gedenkplaat voor deze monnik stond te lezen dat hij zijn leven had gegeven voor het boeddhisme, maar de Vietnamese overheid heeft die tekst veranderd en nu staat er dat hij zich heeft opgeofferd voor ‘de natie’. Op deze manier heeft de overheid een ‘nationale held van hem gemaakt. Wellicht is dit een poging van de machthebbers om de Vietnamese boeddhisten aan hun kant te krijgen.

Overigens ben ik van mening dat de betrokken landen, en in de eerste plaats het machtige China, de Paracel en de Spratly eilandengroepen niet exclusief als hún territorium mogen beschouwen.

 

Lam Ngo
Uit: BOS, 21/04/2012

 


Cái Đình - 2012