Bart Olmer


Vietnamese pastoor leeft mee met Afrikaanse bootvluchtelingen

’Nergens meer thuis…’

Pastoor Jozef Tuan Thanh Nguyen in zijn kerk in Hooglanderveen. "Wij dachten dat alles in het westen beter was."Foto: Aldo Allessie

 

Bootvluchtelingen op de Middellandse Zee herinneren hem aan de zes dagen en nachten
waarop hij als 11-jarig jochie ronddobberde op zee.
De pientere Vietnamees Jozef Tuan Thanh Nguyen werd opgepikt door een Nederlands koopvaardijschip
en groeide op in ons land. Uit dankbaarheid werd hij priester.

Pastoor Tuan, zoals iedereen hem noemt in parochiedorpje Hooglanderveen, zit in zijn pastorie naast de St.-Josephkerk, maar is in gedachten teruggekeerd naar Vietnam, september 1980.

Opgroeiend in een dorpje aan zee zal hij geen kans krijgen te studeren, want zijn vader was militair bij het regime dat door de communisten omver was geworpen.

Zijn ouders regelen voor hem en zijn oudste zus plek in een houten boot, 12 meter lang en 2,5 meter breed, die hen naar de vrijheid moet brengen. ’s Nachts bij forse zeegang klimmen 133 vluchtelingen aan boord, terwijl het bootje met tweecilinder dieselmotor is berekend op vijftig opvarenden.

Tuan is door zijn ouders weggestuurd, want als hij 16 jaar wordt, moet hij dienen in een bloedige oorlog tussen Vietnam en Cambodja, waar slechts één op de tien levend van terugkeert. De ouders stoppen hem bladgoud toe, als betaling voor de boottocht.

Geen afscheid

„De andere kinderen waren nog te klein. Mijn ouders durfden zelf niet. Ze zouden alles zijn kwijtgeraakt. Mijn vader had in een heropvoedingskamp gezeten van de communisten. Dat nooit meer. Maar mijn ouders wisten dat ik leergierig was, ambitieus. Mijn 15-jarige zus moest over mij waken. Dus op een avond riep mijn moeder mij na het eten binnen. In korte broek en T-shirt stuurde zij mij naar de boot. Afscheid namen we niet.”

De ’schipper’ bleek een visser, die geen kompas kon lezen, en nimmer zover de zee had gevaren. Al snel dobberde de groep koersloos rond. Aan dek ontstond ruzie. „Angstige ouders en kinderen wilden terugkeren, maar de jonge mannen zeiden: ’Liever dood op zee dan dood in de gevangenis’. Geschreeuw, huilende vrouwen, constante gebeden.” Pastoor Tuan hoort het weer. „We hebben de dood in de ogen gezien.”

Vietnamese bootvluchtelingen in de Zuid-Chinese Zee, eind jaren'70 van de vorgie eeuw. Foto: UPI

Gezinswarmte

„In de donkerste nacht lag ik met een boei omklemd aan dek. Ik dacht: ’Hieraan klem ik mij vast als de boot zinkt’. Maar mijn oom schudde zijn hoofd: ’Als we kapseizen, sterven we’. Ik heb die boei losgelaten, ben in slaap gevallen en droomde dat ik verdronk. Ik zag mijzelf liggen op de bodem. We hadden de hoop opgegeven toen ineens een koopvaardijschip opdook: de Nedlloyd Ebro. Een bemanningslid rookte een sigaretje op de achtersteven toen hij ons bij toeval zag: niets meer dan een blaadje drijvend in een eindeloze zee.”

De sterfdag van kapitein Ed Veldkamp – 26 september – staat op pastoor Tuans kalender met liefde omcirkeld. Opgroeiend in Nederland dacht Tuan aan Luchtvaart- en Ruimtebouwkunde aan de TU, maar koos uit dankbaarheid voor het priesterschap, net als twee andere opvarenden.

„Ik begrijp dat je door omstandigheden bent gedwongen te vluchten. Wij dachten dat alles in het Westen beter was; we hoorden alleen de succesverhalen, niet dat mensen verdronken. Ik zou nooit meer het risico durven nemen te vluchten, de angst op zo’n boot, vreselijk. Het allerbeste is als de landen van deze vluchtelingen stabiel worden, want het is afschuwelijk als je alles moet achterlaten: familie, huis, bezit.”

„Als deze vluchtelingen hier zijn, moeten ze kansen krijgen om zich te ontwikkelen, net zoals ik dat kreeg. Zij hebben al zoveel verloren. Ik heb veel heimwee gehad. Ik miste de gezinswarmte. Toen ik mijn ouders na vijftien jaar weer zag, besefte ik hoe groot het gemis was. Maar ik was ook vervreemd van mijn ouders. En ik had een schuldgevoel dat ik alleen bezig was geweest met mijn toekomst. De eerste dag terug in Vietnam wilde ik direct weer naar Nederland. Ik was ontheemd, nergens meer thuis. Ik heb geleerd dat je de schoonheid moet zien van waar je bent, niet idealiseren waar je niet bent.”

 

Bart Olmer
Uit: De Telegraaf, 30/04/2015

 


Cái Đình - 2015