Maarten Huygen


Aziatische Nederlanders

Je móet het beter doen dan je ouders

Een ‘model-minderheid’ krijgt weinig aadacht in het Nederlandse onderwijs, met dank aan de meegebrachte opvoedstijl.

Tekst: Maarten Huygen. Foto’s: Merlijn Doomernik ---> Lees dit artikel uit de krant

.

Moet een kind zich op school thuis voelen? Daar is een school helemaal niet voor. Daar is thuis voor. Een school is om te presteren en verder te komen.”

Dat was de eerste reactie van de in 2001 uit Taiwan geïmmigreerde Cha-Hsuan Liu op ouders die zeiden dat hun kind zich op school vooral thuis moest voelen. „Aziatische ouders geven kinderen het idee dat ze hard moeten werken”, zegt Liu, docent diversiteit aan de universiteit van Utrecht.

De Aziatische tijgermoeder die haar kind tot topprestaties dwingt, is een stereotype sinds de bestseller The Battle Hymn of the Tiger Mother (2011) van de Chinees-Amerikaanse schrijfster Amy Chua. „Ik ben het niet helemaal met Chua eens, maar vind met haar dat de volgende generatie het beter moet doen dan de huidige”, zegt Liu. „Als je gezin niet welgesteld is, biedt onderwijs de enige uitweg.”

Statistiek lijkt het succes aan te tonen van de Aziatische nadruk op onderwijsprestaties. In twee gezaghebbende onderwijsranglijsten voor 10- en 15-jarige leerlingen staan verscheidene Aziatische landen boven het Westen. Singapore, grote Chinese landsdelen en Japan staan op eenzame hoogte in wiskunde. Het basiskennisniveau onder leerlingen van bètawetenschappen is speciaal in Aziatischelanden hoog.

De veertien miljoen Aziatische Amerikanen presteren gemiddeld zo goed dat ze voor toelating tot universiteiten met etnische quota hogere cijfers moeten halen dan andere groepen, waaronder blanken. De hoog aangeschreven publieke Californische universiteiten hebben die etnische quota weer afgeschaft, zodat de Aziaten vrij kunnen toestromen.

Naar Aziatische migranten in Nederland is weinig onderzoek gedaan. Het meest is bekend over Chinese Nederlanders, met ongeveer 100.000 de grootste groep. Uit rapporten van het SCP –waar Liu aan meewerkte –en van het CBS uit 2011 blijkt dat tweederde van de Chinees- Nederlandse kinderen naar havo en vwo gaat tegenover de helft van de autochtone kinderen. Ze vallen weinig uit en gaan massaal door naar universiteiten en hogescholen.

Opmerkelijk is de snelle sociale stijging van de Vietnamese Nederlanders, die in de jaren tachtig als bootvluchtelingen naar Nederland kwamen – nu een groep van ongeveer 20.000 mensen. De eerste generatie begon met loempiakarretjes, vooral de tweede generatie volgde hoger onderwijs. Nu zijn er onder hen veel begaafde technici, zakenlieden en professionals.

Extreme prestatiegerichtheid heeft een prijs. Omdat er zoveel van het resultaat afhangt, komt in China veel examenfraude voor en burn-out onder leerlingen. Door de status van „modelminderheid” dreigen in de VS minder succesvolle Aziatische groepen soms onder te sneeuwen.

Lachen om een pak slaag

In hoeverre Aziatische Nederlanders lijden onder ouderlijke prestatiedruk is niet onderzocht, maar die druk is wel een bindende factor, zegt Reza Kartosen-Wong van de Universiteit van Amsterdam. Zelf van gemengd Indonesische en Pakistaanse afkomst, schreef hij een proefschrift over de groeiende Nederlands-Aziatische cultuur.

Bezoekers van populaire Asian Parties herkennen elkaars achtergrond, maken dezelfde grappen over hun strenge opvoeding. De Facebookpagina van INVAZI, dat feestjes organiseert, legt bij wijze van grap vier Asian career options voor: „1 doctor 2 lawyer 3 engineer 4 disgrace to the family” (1 dokter 2 advocaat 3 ingenieur 4 schande voor de familie). „Als in een Aziatische film een strenge ouder een pak slaag geeft, kunnen Aziatische Nederlanders met enige humor terugkijken op de druk die ze thuis ondervonden”, zegt Kartosen-Wong. Het draagt bij aan een Pan-Aziatische identiteit. Op de feesten, waar ook niet-Aziatische Nederlanders komen, is naast Aziatische muziek rap en R&B te horen en treden dj’s als Flava op en soms geblondeerde Aziatische ‘parttime party queens’. Ook Chinese kennismigranten die hier komen studeren of werken en geen Nederlands spreken, voelen zich er thuis.

Liu is inmiddels wat milder geworden. Haar 11-jarige zoon is van een reguliere school waar hij zich niet thuis voelde overgestapt naar een montessorischool, waar hij het beter doet. Hij neemt nu meer initiatief, heeft zichzelf Engels geleerd via YouTube. Liu’s conclusie: „Als een kind zich thuis voelt op school, werkt het ook beter. Aziatische ouders willen hun kind verder brengen. Westerse ouders accepteren het kind meer zoals het is.”

Yu Kwan Man (24)

‘Doe je best en dan zie je wel, dat heb ik meegekregen’

De in De Meern bij Utrecht geboren Yu Kwan Man had weinig zelfvertrouwen toen ze naar school ging. Dus nam ze zich voor harder te leren. Werk loont, had ze van haar ouders geleerd, die in De Meern Aziatisch specialiteitenrestaurant Jasmine Palace drijven.

Haar vader begon veertig jaar geleden als afwasser in een restaurant in Rotterdam, nadat hij was geïmmigreerd uit Hong Kong. Later trouwde hij haar moeder uit Hong Kong. Haar broer die het restaurant van haar vader gaat overnemen, heeft de economische hogeschool in Rotterdam afgerond, haar oudere zus is juriste.

„Doe je best en dan zie je wel, dat heb ik meegekregen van mijn familie”, zegt Yu. Leren betekent voor haar ook oefenen en herhalen – weten dus. Je moet wel want je kunt niet alles opzoeken, vindt ze: „Google translate doet niet alles. Kennis is macht toch?” Ze werkte weer niet zo intens als haar neefje in Hong Kong die de dag vult met les, Engels, Mandarijn, zwemmen en ’s avonds huiswerk maken. Yu kreeg eerst een mavo-advies maar ging uiteindelijk naar de havo. Daarna deed ze een bachelor bedrijfscommunicatie aan de Hogeschool Utrecht. Haar Nederlands was niet goed werd haar gezegd; thuis sprak ze Kantonees. Ze ging bijles nemen en haalde binnen een jaar haar toets Nederlands èn haar bachelor, terwijl het hbo veel uitvallers kent.

Afgelopen zomer haalde ze haar master informatietechnologie aan de universiteit van Tilburg. Daarbij heeft ze een half jaar in China Mandarijn geleerd in schrift en in gesproken taal en anderhalf jaar Koreaans gestudeerd in Zuid- Korea.

Daarnaast heeft ze altijd gewerkt voor het restaurant van haar ouders. Jaren runde ze naast haar studie de ploeg van 20 koeriers die afhaalmaaltijden bezorgen. Als haar broer en ouders er niet zijn, bestiert ze het restaurant zelf.

Ze is nu gaan werken bij consultancybedrijf Capgemini. En omdat ze van schrijven is gaan houden heeft ze een blog, yukiblog.nl, over liefde, eten en lifestyle. Ook schrijft ze lifestylestukken voor Asian News, een digitale krant voor Aziatische jongeren in de Benelux met een oplage van ruim 50.000.

Hiên Nguyên (65)

‘De kinderen daar moeten ook dag en nacht leren’

Hiên Nguyên moest een groot deel van zijn studie farmacie opnieuw doen aan de universiteit van Groningen, hoewel hij apotheker in het Zuid-Vietnamese leger was geweest. Hij kon assistent in opleiding worden voor een loon van 200 gulden per maand minder dan een bijstandsuitkering. Dat ging hem te ver. Hij werd aangenomen bij het toenmalige farmaceutische bedrijf ACF en werkte later voor Dagra Pharma (nu Vemedia), waar hij nu van is gepensioneerd. Zijn vrouw geeft Vietnamese les, zijn zoon is ICT’er in Slowakije, zijn dochter jurist.

„Als eerste generatie-emigrant wil je de mensen in Vietnam bewijzen dat we succes hebben”, zegt Nguyên. „ De kinderen daar moeten ook dag en nacht leren. Meer dan twaalf uur per dag is heel normaal. In Nederland krijgen de beste leerlingen aan het eind van het schooljaar geen prijs, dat vinden wij vreemd. Aan de andere kant, de betere leerlingen moeten de anderen helpen, dat vind ik goed.” Concrete beroepen als medicus, apotheker, tandarts of ingenieur hebben de voorkeur. Hoge ambtenaar is ook een mogelijkheid. Als het maar een hoog salaris oplevert. Als ze zaken gaan doen, moeten ze meer verdienen dan dokters en apothekers. „Je krijgt respect van de maatschappij, en door de connecties met rijke en machtige personen kan je de familie beter helpen bij ziekte, een ongeluk of strafzaken. Dit idee leeft nog steeds in Nederland.”

Veel Vietnamese jongeren kiezen richtingen die hun ouders willen. Ze denken dat je gelukkig wordt als je goed verdient, een goed huis en een mooie auto hebt. „Dat maakt mensen wel erg materialistisch”, vindt Nguyen. „Weinig Vietnamezen hebben een echte hobby.”

Hij runt vanuit zijn ruime geschakelde huis in Maarssen de site Caidinh.com in het Nederlands en Vietnamees. Toen zijn zoon na een paar jaar vrijwillig ontslag nam bij zijn eerste ICT-bedrijf om ander terrein te verkennen, moest hij wel wennen aan het idee. Maar hij en zijn vrouw blijven mild, ook over hun dochter, die haar loopbaan onderbrak voor haar kinderen.

Tiffany Pham (44)

‘Je kunt je kind niet iets opdringen’

Als negenjarig meisje vertrok Tiffany Pham in 1981 uit Vietnam, in een bootje met 140 vluchtelingen van wie slechts de helft overleefde. De motor viel uit en er was geen eten en drinken. Ze zag hoe haar zwager haar overleden kleine neefje in het water moest gooien, een herinnering die haar nog steeds emotioneert. Uiteindelijk werden ze gered door de Nederlandse gastanker Antilla Bay.

Ze groeide op in het gezin van haar oudere zus in Zwolle. De rest van haar familie en haar ouders kwamen in Duitsland terecht. Haar familie staat weer overeind. De meesten zijn hoog opgeleid, veelal ingenieur. Zelf deed ze een hboopleiding bedrijfskunde en een post-hbo-opleiding tot coach. Ze heeft een bedrijfje – Power2me – dat is gespecialiseerd in het op weg helpen van vluchtelingen. Haar neef is arts, haar andere neef studeert voor tandarts en haar Nederlands-Vietnamese man, hts-ingenieur, is information risk manager bij een bank. Veel neven en nichten bespelen een instrument, zo ook haar eigen kinderen. Een familie-orkest is zo gevormd.

Over de slechte ervaringen in Vietnam en de gruwelijke vlucht wordt nauwelijks gepraat. „Er wordt meer naar de toekomst gewerkt dan dat de blik gericht wordt op het verleden.” Toen ze er in het programma Andere Tijden over vertelde, kreeg ze veel waardering van mensen die zeiden dat ze het zelf niet zouden durven. „Het geven van een mening kon in Vietnam je dood worden. En je vuile was hang je niet buiten.” Zij vindt dat ze moet vertellen over de ervaringen van haar gemeenschap.

De familiebanden blijven hecht en er is grote eerbied voor de ouders. „Kinderen worden gedrild om te studeren en om iets van het leven te maken.” Nederlandse ouders en leraren zijn volgens haar minder veeleisend en laten meer aan het oordeel van hun kind over. Het tempo op school is hoog en vraagt veel zelfstandigheid van de kinderen. Ze volgt goed wat haar kinderen op school doen, maar zou geen Aziatische tijgermoeder willen zijn: „Ik geloof dat iedereen talenten heeft, je kunt je kind niet iets opdringen.”

Uit: NRC, 28-29.01.2017


Cái Đình - 2017