André van Leijen


China. Zijn Confucius instituten te vertrouwen?

Toen ik in Hua Hin (Thailand) woonde, keek ik geregeld naar de Chinese staatstelevisie. Dat was interessant, omdat de Engelstalige programma’s duidelijk maakten, hoe China zich aan de wereld wilde presenteren. Het was als het ware het gezicht van China. En het moet gezegd: het was een vriendelijk gezicht. Het land had de wereld wat te bieden, zowel op cultureel als op wetenschappelijk gebied. Toch bekroop mij dikwijls het gevoel dat achter dat vriendelijke gezicht iets schuil ging wat een stuk minder vriendelijk was. Ik vroeg mij af of hier sprake was van soft power, een term die Harvard-hoogleraar Joseph Nye in 1990 invoerde. Het betekent dat je als land in staat bent andere landen mee te krijgen zonder dwang uit te oefenen. Bijvoorbeeld via Confucusinstituten.

Dat gevoel van onbehagen werd nog vergroot doordat dergelijke quasi-onschuldige programma’s steevast gevolgd werden door andere programma’s. Waarin China zijn militaire spierballen liet rollen. Raketten die werden afgeschoten. Oorlogsschepen in de Zuid-Chinese Zee. Wie niet horen wil, moet maar voelen. Een kwestie van hard power.

Confucius

Dat beeld dat ik had, lijkt nu bevestigd te worden door de net uitgebrachte documentaire In the name of Confucius, gemaakt door Doris Liu, een Chinees-Canadese journalist en filmproducent. Zij stelt daarin de integriteit van de Confuciusinstituten aan de kaak.

Confuciusinstituten worden op het ogenblik overal ter wereld opgericht. Zij zijn er op gericht de Chinese taal en cultuur te verspreiden. In 2020 moeten er duizend van dergelijke instituten zijn, schrijft journalist Fokke Obbema in zijn boek China en Europa. In Europa zijn het er nu al 173. Ook Nederland telt een aantal van dergelijke instituten, namelijk in Groningen, Leiden en Maastricht. Ze zijn ondergebracht bij de plaatselijke universiteiten. Thailand is vanzelfsprekend niet vergeten: in een kamer van de Chulalongkorn Universiteit te Bangkok huist de vertegenwoordiger van het Confucius Institute..

Aantallen Confuciusinstituten wereldwijd

Academische vrijheid

In een interview met This week in Asia zegt Doris Liu, dat er twee zaken op het spel staan: mensenrechten en academische vrijheid. ‘Onze fundamentele waarden en normen staan op het spel of worden aangetast. De instituten maken propaganda door stiekem onze campussen binnen te sluipen.’

Natuurlijk hebben wij in Europa ook van dergelijke instituten die de cultuur van een land uitdragen. Denk aan de British Council, het Goethe Instituut en de Alliance française. Maar dat zijn zelfstandige instellingen, schrijft Fokke Obbema. De Confucius-instituten werken samen met universiteiten. En juist die universiteiten staan onder druk, omdat er flink op bezuinigd wordt. Beijing is bereid een flink bedrag voor docenten, boeken en culturele activiteiten ter beschikking te stellen. De universiteiten komen daarmee in een afhankelijke positie.

Confuciusinstituten

In Amerika en Canada hebben de Confuciusinstituten inmiddels tot protesten geleid, schrijft de South China Morning Post afgelopen zaterdag 14 juli. Sommige van die instituten zijn om die reden uiteindelijk gesloten. Dat zelfde zou gebeurd zijn in Zweden, Frankrijk, Duitsland en Denemarken.

Protesten in Toronto, Canada; Foto Doris Liu

In het artikel komen zowel voor- als tegenstanders aan het woord. Een tegenstander is Sonia Zhao, die voor het Instituut heeft gewerkt als leraar. Volgens haar is het louter de bedoeling van de Confucius Instituten om propaganda te maken. Alleen positief nieuws mag naar buiten komen. De leraren krijgen instructies van hogerhand om kwestieuze zaken als Tibet, Taiwan en de gebeurtenissen op het Tiananmenplein onbesproken te laten. Sonia Zhao is overigens volgeling van Falun Gong, een beweging die in China geen bestaansrecht heeft.

Sonia Zhao; Foto Doris Liu

Een ander geluid komt van sinoloog David Shambaugh, verbonden aan George Washington University. Volgens hem doen de instituten hoegenaamd geen kwaad. Ze willen alleen maar de Chinese taal en cultuur verspreiden, zoals film, de Chinese keuken, tai chi en dergelijke. Hij ziet het meer als publieke diplomatie. Volgens Shambaugh zou China wel eens 8,5 miljard euro per jaar aan soft power kunnen besteden. Dat is wel wat veel voor een cursus ‘Foe Young Hai maken doe je zo’.

David Shambaugh

Mensenrechten

De Universiteit van Groningen heeft dit jaar ervan afgezien, om een campus te openen in Yantai (China). Een beweegreden zou zijn dat de academische vrijheid en de mensenrechten in het geding zijn. Over protesten tegen het Confucius Instituut, verbonden aan de UG, heb ik niets gehoord. Ook op de Universiteit van Leiden en de Universiteit van Maastricht is het stil.

Misschien moet ik wachten totdat de documentaire In the name of Confucius hier in Nederland te zien is. Of misschien moet ik zelf een cursus Chinese taal en cultuur aan een Confucius Instituut gaan volgen. Misschien dat ik dan kan bepalen in hoeverre de Confucius Instituten te vertrouwen zijn. Want voorlopig blijft het gissen.

Meer weten?

Trailer van In the name of Confucius: https://www.youtube.com/watch?v=KYa55jk2uVI

.

André van Leijen
Uit: TrefpuntAzië, 16.07.2018


Cái Đình - 2018