Long Hoang


Het onderstaande interview is het eerste interview in het Nederlands van het interviewproject met de voormalige Vietnamese bootvluchtelingen in Nederland

Dit interviewproject met de Vietnamese bootvluchtelingen in Nederland beoogt een divers beeld te geven van de levenservaring van de bootvluchtelingen voor en tijdens de vlucht en hun activiteiten in Nederland. Deze serie van interviewen geeft emoties weer in hun sociale relaties voor, tijdens en na hun aankomst in Nederland en helpt ons te begrijpen hoe die emoties hun leven hebben beïnvloed.

De geïnterviewden begrijpen dat het doel van dit project is om hun verhalen vast te leggen, om hun herinneringen voor volgende generaties te bewaren.

Het project bevindt zich momenteel in de aanvangsfase. Als het project goed verloopt, hebben we na enkele jaar een verzameling van deze herinneringen voor de volgende generaties.

Emailadres: phongvanthuyennhan@gmail.com

***

Interview met de heer Hoàng Long Thái Hà

Geïnterviewd door eigen zoon Long Hoang

*

1. Hoe was uw jeugd toen de oorlog nog niet uitbraak? Hoe woonde u? Was er altijd genoeg voedsel? Voelde u veilig op straat? Hoe veranderde dat tijdens de oorlog?

Ik ben in 1950 geboren in Noord-Vietnam. Na 1954 evacueerde mijn familie naar Zuid-Vietnam. De reden dat mijn ouders vertrokken naar Zuid-Vietnam is dat ten eerste mijn familie katholiek was. De communisten zijn atheïst en er is onder het communisme geen vrijheid van godsdienst. Ten tweede is het leven onder het communisme ook verschrikkelijk. Mensen mogen niks doen. Alleen luisteren, hard werken en niks verdienen. Daarnaast was ons katholieke dorp Duyên Lãng in Thái Bình bevriend met de Fransen tijdens hun bezetting van Vietnam.

Toen mijn vader in militaire dienst moest, verhuisden we naar Midden-Vietnam. Het leven was er veel beter dan in Noord-Vietnam. Er was daar altijd genoeg voedsel, je mocht naar school, en je mocht bouwen wat je wilt. Je mocht alles.

Vanwege de burgeroorlog moest je als je niet goed studeerde in dienst van het Zuid Vietnamese leger. Als je bleef zitten, moest je in militaire dienst. Vechten tot je dood. In totaal heb ik 5 jaar, van 1970 tot 1975, in dienst gezeten. Ik ben in Pleiku gedetacheerd bij de Generale Staf, unit 7. In februari 1975 ben ik gearresteerd door de Noord-Vietnamezen, toen ik van Pleiku naar Phú Bổn evacueerde. Ik heb toen drie maanden in een heropvoedingskamp gezeten. Toen was het nog niet heel erg, omdat ik voor de val van Saigon in het kamp had gezeten. Daarna heb ik een papiertje gekregen waarop stond dat ik was vrijgelaten. Ik moest me toen melden bij het plaatselijk politiebureau om te vertellen dat ik in het Zuid Vietnamese leger heb gevochten en wat ik had gedaan. Ik heb echter niks gezegd over wat ik vroeger had gedaan. Ik had het bewijs dat ik ben vrijgelaten en dat is genoeg. Als ik dat wel had gezegd dan was de kans dat ik weer terug moest. Ik had de gok genomen dat ze niet achter mijn verleden kwamen.

2. Hoe was uw leven toen de communisten de macht overnamen?

Het was een verschrikkelijke tijd. Ik moest werken zonder iets te verdienen. Ze organiseerden de nieuwe economische zone waar jonge mensen daar naartoe moesten komen om te werken en huizen te bouwen, zonder iets te verdienen. Ik heb geprobeerd daar onderuit te komen door aan een lerarenopleiding te beginnen, maar dat is niet gelukt. Mijn ouders hebben toen hun bezittingen in Midden-Vietnam verkocht en keerden toen naar Long Khánh in Zuid-Vietnam

3. Op welk moment hebt u besloten om te vluchten uit Vietnam?

Na vier jaar onder het communisme heb ik besloten om weg te gaan. Ik mocht helemaal niks. Ik mocht niet verder studeren. Ik mocht echt helemaal niks. Alleen maar werken voor de staat. Ik dacht hier ga je dood, hier heb je helemaal niks. Het is beter om een andere toekomst te zoeken. Ik heb vier keer geprobeerd om te vluchten. Ik heb in 1980 besloten het nog één keer te proberen, anders zou ik blijven.

4. Hoe voelde het om uw familie achter te laten in Vietnam? Hebt u in die tijd spijt gehad?

Mijn vader is de enige die het wist. Hij zei tegen me als je weg wil, dan zal ik je ermee helpen.

Toen ik hier net was had ik heel veel spijt. Ik was helemaal alleen. Ik werkte, maar daarnaast had ik helemaal niemand.

De overheden in Nederland wilden niets van me hebben. Toen ik me bij de gemeente Fijnaart voor de verhuizing wilde registreren, zeiden ze meteen: je komt hier zeker om geld vragen. Terwijl ik daar helemaal niet voor kwam.

Ik ben eerst terecht gekomen in Leerdam, daarna ben ik een paar maanden naar Maastricht gegaan en vervolgens naar Middelharnis. Na 9 maanden leren van de Nederlandse taal ben ik naar Ridderkerk gegaan. Ik heb 5 jaar in Ridderkerk gewoond.

5. Waarom koos u ervoor om naar Nederland te gaan in plaats van een ander land? Uw broer is bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten gegaan.

De boot waar ik op vluchtte werd opgepikt door een Nederlandse bevoorradingsboot van een booreiland. Volgens de UNHCR moest het land waaronder de boot voer, voor die vluchtelingen zorgen. Na drie maanden in Singapore, ben ik in 1980 naar Nederland gekomen. Dus het was geen bewuste keuze.

Mijn broer is twee jaar na mij gevlucht. Hij verbleef twee jaar in de Filipijnen voordat hij naar Amerika ging.

6. Hoe ervaarde u de vlucht? Hoe was de situatie op de boot? Hoelang duurde het? Voelde u er veilig?

De situatie op de boot was heel slecht. Erg was geen voedsel. Er werd gezegd dat je niks hoefde mee te nemen en dat op de boot zou alles aanwezig zijn. In werkelijkheid kregen we maar een klein kommetje soep en een paar kleine glaasjes water per dag.

De kapitein was geen echte kapitein. Het systeem werkte zo dat als je je opgaf als kapitein, je de boot kon besturen en je daarom niet hoefde te betalen. Hij was oorspronkelijk piloot en kon niet zwemmen. Tijdens de reis kwamen we een Russisch schip tegen. Ze vertelde ons in het Engels: we komen jullie niet redden. We waren wanhopig. Een paar mensen sprongen in het water om naar het Russische schip te zwemmen. De kapitein deed toch een poging om aan het Russische schip te komen door ernaartoe te zwemmen. Hij is hierdoor overleden. We hebben zijn lichaam opgepikt en hebben we hem na drie dagen op zee begraven.

Uiteindelijk waren we zes/zeven dagen op zee. Ik voelde me pas veilig toen ik was opgepikt door de bevoorradingsboot

7. Had u ooit het idee om terug te keren naar Vietnam?

Nee. Het leek me zonde om terug te keren. Bovendien voelde ik mij vrij in Nederland.

8. Hoe waren de eerste jaren in Nederland? Had u veel contact met en kreeg u de hulp van de Vietnamese gemeenschap? Is dat contact in de loop der jaren veranderd?

Ik kwam hier toen ik 30 was. Ik wilde mijn opleiding rechten vervolgen aan de Erasmus Universiteit. Daarvoor moest ik eerst twee jaar Nederlands leren. Daarna twee jaar Duits, omdat de meeste documentaires toen in het Duits waren. Dat was voor mij te moeilijk.

Ik had wel wat contact met de Vietnamese geloofsgemeenschap, maar ik kreeg daar geen hulp van. Ze waren een jaar eerder dan mij gevlucht. Een paar keer per jaar had ik daar contact mee. Tijdens de kerst en Vietnamees nieuwjaar en een paar andere dagen waar ik mensen ontmoette. Ik ken de Associatie van Vietnamese Vluchtelingen in Nederland (AVVN) en lees ook hun tijdschrift dat door iemand van de familie is geabonneerd. Ik ging weleens met AVVN in Den Haag gedemonstreerd. Ik heb wel de behoefte om meer contact te hebben met andere Vietnamezen.

9. Hoe kijkt u nu tegen de Vietnamese gemeenschap in Nederland?

De Vietnamese gemeenschap in Nederland: soms goed, soms slecht. Een goede kant is dat Vietnamezen heel hard werken. Ze willen niet stilzitten. Maar er is ook een kleine groep die willen profiteren daarvan en die zelf niet willen werken. Maar de meeste willen hard en veel werken.

10. Wat vond u toen van de Nederlandse cultuur? En hoe is die in de tijd veranderd? En hoe is uw kijk erop veranderd?

Ik vond het heel goed. Ik had vrijheid. Ik kon alles doen. Ik kon alles zeggen.

Maar als je in een vreemd land woont, moet je je aanpassen aan de cultuur van dat land. Vergeet jouw eigen cultuur, dan kan je met iedereen omgaan. Dat is heel makkelijk. Andersom krijg je een probleem.

Ik vond het niet moeilijk om mijn cultuur los te laten, want de Vietnamese cultuur zit in mijn hart. Wij zijn hier in dit vreemde land opgenomen. We moeten ons aan deze cultuur aanpassen. Binnenhuis blijven we immers Vietnamezen.

11. Wat zijn echte Vietnamese normen en waarden? Hoe hebt u die aan uw kinderen proberen door te geven?

Kinderen moeten zorgen voor hun ouders op hun oude dag, maar ik kon dat niet. Het enige wat ik kon doen is geld dat ik verdiende, terug te sturen naar hen. Zij hebben alles voor mij gedaan, ik heb veel van hun gekregen. Geld was het enige wat ik kon teruggeven.

Ik kwam hier alleen. Ik heb jullie moeder in 1984 leren kennen tijdens een bedevaart naar Lourdes. Wij zijn in 1987 getrouwd en hebben twee kinderen gekregen. We hebben alles geïnvesteerd voor de kinderen. Onze oude dag is hier gelukkig goed. Dat is geen probleem. Jullie hoeven niet voor ons te zorgen. Wat ik graag zou willen is dat jullie van elkaar houden en elkaar niet loslaten. Ook zou ik willen dat jullie voor ons bidden als we er niet zijn. Hier hoeven jullie niet voor ons te zorgen.

12. Hoe verschilt de opvoeding van uw kinderen met uw eigen opvoeding? En zijn er overeenkomsten?

Mijn opvoeding was heel anders. Mijn ouders waren arm. Ze hebben hard gewerkt om ons naar school te sturen, maar hebben pech gehad met het communisme.

Jullie hebben alles. Jullie hebben een kans om te studeren, en een goede toekomst. Daarom ben ik tevreden. Jullie hebben daar hard voor gewerkt en hebben geen verkeerde dingen gedaan om erbij te horen.

13. Toen ik klein was, werd er voor mijn gevoel, weinig met de kinderen over de oorlog gepraat. Was dat een bewuste keuze?

Met jullie heb ik niet over de oorlog gepraat. Jullie waren te klein om de oorlog te begrijpen. Als ik over de oorlog zou praten, dan zouden jullie ook alleen maar aan oorlog denken. Dat wilde ik niet. Later heb ik aan jullie meegegeven dat de Amerikanen naar Zuid-Vietnam waren gekomen om de Zuid-Vietnamezen te helpen, zonder het idee om het land te willen koloniseren.

14. Vindt u het jammer dat uw kinderen nog nooit in Vietnam zijn geweest? En veel van uw familieleden nog nooit hebben ontmoet?

Ik vind het eigenlijk wel jammer. Maar ik hoop nog een keer met jou naar Vietnam te gaan om mijn familie te ontmoeten. Ook al heb ik niet veel meer, behalve een zus.

Jullie zijn nooit mee geweest omdat jullie vroeger altijd naar school moesten toen ik ging. Ook vond je moeder het niet leuk om te gaan.

15. Welke Vietnamese tradities zou u willen dat uw kinderen voortzetten?

Ik wil vooral dat jullie voor ons blijven bidden en van elkaar blijven houden. Dat jullie aan een goede toekomst bouwen.

16. Hoe vindt u dat Vietnam is veranderd?

Er is heel veel veranderd. Je mag tegenwoordig bijvoorbeeld overal heen reizen zonder eerst toestemming te vragen. Vroeger was dat anders en had je weinig bewegingsvrijheid. Sinds de val van het communisme in Oost-Europa krijgen mensen in Vietnam van de overheid meer mogelijkheden.

17. Bent u blij met hoe uw leven uiteindelijk is gelopen?

Jouw moeder en ik zijn heel tevreden over jullie. Iedereen zegt tegen immigranten dat ze hier komen profiteren, maar ik zie dat jullie goede diploma’s hebben gehaald en gelijk aan het werk zijn gegaan. Dan kan niemand zeggen dat we hier zijn gekomen om te profiteren. Ik heb van 1981 tot 2017 gewerkt, zonder een uitkering te vragen. Dus ik ben tevreden.

.

Long Hoang

Direct link: http://www.caidinh.com/Archiefpagina/Cultuurmaatschappij/Interview/interviewhoanglong.htm


Cái Đình - 2020